:rucq
73
t)-<2^ £%LfJc£jLA
P~¥-j~rLs ^fxA^xjX cnxX'^xy^,,
'TZ-e-rz- yCc;<^ ^J^ic/^«-<2^ d éxT<^~h
\Yx^è crxJ^KXhXXxr </rxs eyr^xy u,
out^è-syxAM^rx-*^ ^7^5
£,eyy~f>^ xr^- o7r*yx&£r^iJX-A^^Xr~a^1-' *r*r^
cfjddo, *Yéjc-<_J<ztïyrx/ &ny
^-xw yx>Y>J@- c<j tjLA£Y~~^ch^
A *zt <tar - J- ccX C^clcc,
cx£ê<y //<i.A,&(?-r - -
~~^~t_*i^rx^rtAly /j-^tAAe/C^^y ■e-'
A/Yt^Y^~a^rV' /$~y rrxcs^y >La3 é^yz^T-e-<)-e<5
cYytf^è~x> ^r^^*-^~*iy*-L, -tytrY-^trt) x^^fn^xxft1
iAL^^L^~cuct/Y*~y QAy~~*AX^-<L-~ h-cX/p,
VYesr^c
^v£yr>-t-Myri^~tiy--éxy ^Z^e^-QsrL.xsr'*-
Afb. 2: Uit de 'Instruktie voor de Capiteijnen' van de Middelburgse Commercie Compagnie (achttiende eeuw; raz, mcc
nr. 51).
en ons ligchaam te ondermijnen en te verwoes-
:en, wat toch anders levert verboden wereldsche
genoegen op, neen niets dan berouw en wroe
ging'-
'Verlaat de paden der ongerechtigheid, want dan
zullen dezelfde woorden tegen U getuigen in de
grote oordeelsdag voor de Almachtige terecht
staand. Gij zult dan niet U kunnen beroepen het
niet te hebben geweten, neen! indien vroeger
niet, gij allen hebt nu gehoord'.
Kapitein Abraham Crucqs preek is overduidelijk,
maar deze duidelijkheid heeft de bemanning geïr
riteerd en hen van hem vervreemd. Hemzelf
heeft het schuldgevoelens opgeleverd, omdat zijn
prediking zo weinig resultaat had. Op 13 mei
1858 (Hemelvaartsdag) laat hij zijn teleurstelling
blijken:
'Door 's Heeren Goedheid mag ik wekelijks en
mogt ik ook op heden mijne manschappen ver
gaderen tot gemeenschappelijke godsdienst maar
ik zie ze niet allen en ik vind niet tegenstaande
alle opregtheid geen algemeene deelneming,
maar veeleer tegenkanting en mogelijk wel af
keuring of bespotting'.
Toch hoopt hij voort te gaan op de ingeslagen
weg en hij bidt dat hij niet dwaas de ingevingen
van zijn boos hart zal opvolgen om het op te ge
ven de bemanning godsdienstig voor te gaan. Ab
rupt eindigt hierna zijn tweede dagboek met de
diepzinnige woorden: 'zonder licht toch van bo
ven blijft de bijbel steeds een toegeslagen boek
en de eenvoudigste waarheden een onoplosbaar
raadsel'. Wat opvalt, is dat hij de laatste drie brie
ven, waarin hij zijn grote problemen ontvouwt,
niet afsluit met een groet aan zijn geliefde.
De dagboeken geven een beeld van de ge-
dachtenwereld van een negentiende-eeuwse ka
pitein die met zijn zeilschip bijna twee jaar on-