96
WESTHOVF
boerenerven is de tuin symmetrisch opgezet.
In de insectentuin worden bijzondere biotopen
geschapen, bijvoorbeeld houtstapels en gesta
pelde stenen muurtjes. Ook bijenkasten maken
deel uit van de inrichting. Met behulp van bij
voorbeeld gedroogde brandnetelstengels kunnen
geschikte biotopen voor wilde bijen worden ge
maakt.
De vlindertuin. In de vlindertuin ligt het accent
op het gebruik van zo veel mogelijk waardplan-
ten voor vlinders. Hierdoor neemt het aantal
soorten vlinders toe. De vlindertuin ligt in de na
bijheid van het vlinderpaviljoen op het ontvangst
plein. Hierdoor kan de bezoeker van de vlinder
tuin op het bestaan van het vlinderpaviljoen
worden gewezen en omgekeerd. De ontwikke
ling van rups via pop tot vlinder is in de vlinder
tuin als het ware in de vrije natuur te aanschou
wen.
In de duintuin biedt een duinbiotoop extra mo
gelijkheden voor vlinders. Een duinstruweel met
duindoorn, liguster en meidoorn is zeer vlinder-
rijk. Ook het duinviooltje, het jacobskruiskruid en
het slangekruid worden veel door vlinders be
zocht. Daarnaast biedt de duintuin wegens zijn
hoogte en ligging midden tussen de thenratuinen
een bijzonder uitzicht over de hortus.
Het meest oostelijke deel van de Hortus weer
spiegelt delen van het vroegere Zeeuwse land
schap. Hier is een miniatuur-heggengebied nage
maakt. Er zijn een vliedberg (schaal 1 1) en een
veedrinkpoel te vinden. Breed uitgroeiende mei
doornheggen, vergelijkbaar met het heggenreser-
vaat bij Nisse, zijn hier beeldbepalend. Tussen de
heggen en de knotwilgen grazen schapen. Het
publiek kan het gebied via een klaphekje betre
den. Dit stuk grond is net groot genoeg om als
eenheid de illusie van een echt landschap op te
roepen. Vandaar dat hier gekozen is voor het na
bouwen van een landschap, iets wat nergens an
ders in de Hortus is gebeurd.
In grote lijnen is de tuin aangelegd zoals hier
boven is beschreven. Een aantal onderdelen is
vanwege gebrek aan middelen nog niet aange
legd. Zo is het kostbare vlinderpaviljoen op de
lange baan geschoven. Dat niet alles tegelijk is
aangelegd, is eigenlijk alleen maar gunstig: een
attractie als de heemtuin zal, wil het publiek re
gelmatig terugkeren, af en toe wat nieuws te bie
den moeten hebben. Indien bijvoorbeeld over vijf
jaar de tuin alsnog met het vlinderpaviljoen wordt
verrijkt, zal dat de Hortus opnieuw in de belang
stelling brengen. De heemtuin kan zich dan pre
senteren met een nieuwe attractie.
Afb. 7: De heemtuin tijdens
de aanleg; op de voorgrond
de moerastuin, op de ach
tergrond de duintuin.
Overige inrichtingsaspecten
In oostelijke richting wordt de inrichting van de
Hortus Zelandiae extensiever. Zo vormt het ge
bied vóór het kasteel een rustpunt. Aan de ene
kant wordt de aandacht getrokken door het bij
zondere historische gebouw en de andere kant
biedt een weids uitzicht op het Walcherse polder
landschap in zijn werkelijke verhoudingen.
Het beheer van cle tuin
Intussen concentreren de medewerkers van het
museum zich op het beheer van de tuin. Een net
aangelegde tuin is niet af. Ten minste vijf jaar is
nodig om het ruimtelijk effect van het ontwerp in
volle omvang te kunnen bereiken. Zeker aan de
kust. waar de invloed van de zeewind zich doet
gelden, is een periode van vijf jaar niet overdre-