VAN ENERGIEK MARXIST TOT VROEGRIIPE BROMBEER; DE 'WERDEGANG' VAN DE JONGE UNGER 98 Ad van den Oord Willem Sybrand Unger (1889-1963) stond niet bekend als een bijzonder aimabel mens. Ondanks het feit dat hij jarenlang als gemeentearchivaris (1918-1944) en nadien als rijksarchivaris (1944-1954) woonde en werkte in Middelburg, bouwde hij er geen vriendenkring op. Ook als secretaris van het Zeeuwsch Genootschap cler Wetenschappen (1947-1959) bleef hij een Einzelganger. Toen Unger in 1917 tot het Genootschap werd toegelaten, was hij openlijk en overtuigd marxist, maar als secretaris hield hij in cle jaren vijftig, dwars tegen de naoorlogse maatschappelijke veranderingen in, vast aan het besloten karakter van het Genootschap. Dat wercl hem door hervormingsgezinde leden niet in dank af genomen. Zijn aftreden als secretaris in 1959 ging gepaard met heftige verwensingen aan zijn tegen standers. Voor veel Zeeuwen stond Unger te boek. als een conservatief man, die niet met kritiek kon om gaan en geen scheiding wist aan te brengen tussen 'de zaak.' en de personen. Vee!publicaties, weinig waardering De bovengeschetste beeldvorming leidde ertoe dat, zoals Kluiver het formuleert, de omgeving van Unger 'het niet (kon) opbrengen de weten schapsman die een zo onvervangbare bijdrage aan de doelstellingen en activiteiten van het Ge nootschap had geleverd, te waarderen boven de persoon die vaak als scherp en ongemakkelijk was ervaren'1. Niet alleen in het Zeeuwse, maar Afb. 1: W.S. Unger omstreeks 1954. Foto: Zeeuws Docu mentatiecentrum ook in het toen nog selecte kringetje van econo- misch-historici was Unger een 'geval apart'. Na zijn dood in 1963 werd dat ook onverbloemd uit gesproken. De Amsterdamse historicus J.G. van Dillen zag in Unger 'een rechtschapen mens' maar 'in de omgang met vrienden en collega's was hij niet altijd even gemakkelijk. Hij had een opbruisend temperament en als er iets gebeurde of als er iets gezegd of geschreven werd, dat hij afkeurde, kon hij dikwijls niet nalaten zich daar over op te winden en had dan behoefte in ge sprekken zijn ergernis uitvoerig te luchten, het geen soms veel vergde van het geduld der gesprekspartners". De eveneens Amsterdamse ge schiedkundige IJ. Brugmans kwam tot eenzelfde slotsom: 'Hij was in den omgang niet gemakke lijk, kon ongezouten zeggen wat hij als waarheid zag en reageerde kritisch op veler arbeid en per soonlijkheid'3. Bij de herdruk van Ungers Geschie denis van Middelburg in omtrek, stelden M.P. de Bruin en W.D. de Bruine: 'Heftigheid was een trek in zijn karakter die hij alleen goed kon into men bij zijn wetenschappelijk werk'1. Dat wetenschappelijke werk van Unger be stond vooral uit bronnenpublicaties. Het verza melen en (internationaal) vergelijken van (statis tisch) detailwerk had zijn voorkeur. Unger was volgens J. Romein een historicus die de zeldzame combinatie bezat van geschiedvorser en ge schiedschrijver3. Ungers bronnenpublicaties over de Zeeuwse steden, de handel met Frankrijk en de tol van Iersekeroord leverden samen met de inventarisatie van het archief van de Middelburg- sche Commercie Compagnie een schat aan gege vens op. Zijn artikelen over de Sonttabellen en de slavenhandel verleenden hem in economisch- historische kring aanzien. Maar de gortdroge cijfermatige opsommingen ontvingen niet van iedere historicus bijval. Zo kregen Ungers publi-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 22