unger
103
dédain over gesproken werd. Dat voorzitter Mul
ler van de Vereeniging van Archivarissen sugge
reerde dat niet zijn Leidse opleiding maar zijn va
ders professie de doorslag had gegeven bij het
verkrijgen van het Middelburgse archivariaat,
moet Unger diep gekrenkt hebben. Lange tijd
was hij niet in staat om binnen deze vereniging
de pen op te nemen. Hetzelfde gold voor zijn as
piraties bij het neha. Nadat hij in 1914 gepasseerd
was voor de functie van directeur - dat werd
N.W. Posthumus wilde hij jarenlang niets met
liet neha te maken hebben. De gereserveerdheid
van de redactie van De Socialistische Gicls tegen
over zijn vakinhoudelijke bijdragen leidde ertoe
dat hij wegliep als medewerker.
Het beeld doemt op van een eigengereid eco
nomisch historicus, die energiek de moderne we
tenschap en het socialisme omarmt, maar die, te
leurgesteld door het uitblijven van persoonlijke
erkenning, de doek in de ring gooit. Pas jaren la
ter, na de Tweede Wereldoorlog, toen Unger
rijksarchivaris in Zeeland werd, kon hij het op
brengen zich volop in het organisatiewerk van de
Vereniging van Archivarissen en het neha te stor
ten. Er brak een periode aan waarin hij veel over
de Sonttabellen en de slavenhandel publiceerde,
en daarmee kreeg hij alsnog nationale en zelfs in
ternationale erkenning als economisch-historicus.
Maar toen was de al jarenlang van familiale, col
legiale en kameraadschappelijke (partij)contacten
gespeende Unger reeds tot een 'oude brombeer'
verworden, die waarschijnlijk reactionairder brul
de dan hij in werkelijkheid was.
Noten
1. J.H. Kluiver. Willem Sybrand Unger (1889-
1963); Levensbericht en bibliografie, overdruk uit
Archief van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen (1989) 21.
2. J.G. van Dillen. 'Willem Sybrand Linger ter ge
dachtenis'. In: Tijdschrift voor Geschiedenis 77
(1964) 210.
3. I.J. Brugmans. 'In memoriam W.S. Unger'. In:
Nederlands Archievenblad 68 (1964) 11.
4. M.P. de Bruin en W.D. de Bruine. 'Doctor Wil
lem Sybrand Unger'. In: W.S. Unger, Geschiedenis
van Middelburg iii omtrek (z.p. 19660 m.
5. J. Romein. 'De geschiedschrijving in Nederland
tijdens het Interbellum'. In: P.A.M. Geurts en
A.E.M. Janssen, Geschiedschrijving in Nederland.
Deel II: Geschiedbeoefening, 's Gravenhage 1981,
184.
6. Tijdschrift voor Geschiedenis 41 (1926) 320.
7. Brugmans, In memoriam W.S. Unger 11.
8. Kluiver, Willem Sybrand Unger 7-8.
9. Rijksarchief in Zuid-Holland, Archief van de
Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis
en haar voorgangers 1902-1947 (1950) 17.
10. Ibidem 117.
11. Algemeen Rijksarchief, Archief Algemeen
Rijksarchief 801.
12. Gemeentearchief Leiden, Archief privé-corres-
pondentie J.C. Overvoorde, brieven van Unger
aan Overvoorde, 25 mei 1918 en 23 juni 1918.
13- Nederlandsch Archievenblad 27 (1918-1919)
16.
14. Gemeentearchief Leiden, Archief privé-corres-
pondentie J.C. Overvoorde, brief Heeringa aan
Overvoorde, 29 november 1918.
15. Internationaal Instituut voor Sociale Geschie
denis, Redactiearchief De Socialistische Gids,
E568, brief van Unger aan Bonger, 18 november
1917.
16. B. Altena. Een broeinest der anarchie; Arbei
ders, arbeidersbeweging en maatschappelijke ont
wikkeling. Vlissingen 1875-1929 1940). Amster
dam 1989, 321.
17. Idem, 304—305 en 410-411.
18. Opgang; Driemaandelijks jeugdtijdschrift voor
kunst, wetenschap en arbeidersbeweging 1 (1922)
nr. 3 70.