VERWIKKELINGEN ROND DE BOUW VAN EEN DOOPSGEZIND
VERMAANHUIS IN HET LAND VAN CAD ZAND IN HET MIDDEN VAN
DE ZEVENTIENDE EEUW
104
André Bauwens
In een memorie uit 1659 maakt cle gereformeerde predikant van Cadzand, Petrus Dobbelaer, melding
van bel feit dat de doopsgezinden in de streek in 1655 een stuk grond van de ambachtsheer van Nieuw
vliet hadden gekocht. Hierop hadden zij. aldus Dobbelaer, met eigen middelen een vierkant huis ge
bouwd, ruim van binnen en fraai van buiten, om er hun bijeenkomsten te houden'Met de totstandko
ming van het vermaanhuis nabij Nieuwvliet kwam er een eind aan het zwervend bestaan van d
doopsgezinde gemeente in het land van Cadzand. Voordien was de gemeente van de 'mennoniste ge
sintheijt' door tal van omstandigheden en de tegenwerking van zowel gereformeerde als wereldlijke au
toriteiten gedwongen geweest telkens naar een andere vergaderruimte om te zien. Alvorens nader op
deze kwestie in te gaan, meen ik in enkele zinnen de positie van de doopsgezinden in de zeventiende
eeuw te moeten duiden, om zo een raamwerk aan te dragen waarbinnen de gebeurtenissen geplaats
kunnen worden.
De positie van de doopsgezinden in de zeven
tiende eeuw
Tijdens de opstand tegen Spanje werd in 1583, bij
de totstandbrenging van de zogenaamde Nadere
Unie van Utrecht, bepaald dat de gereformeerde
religie binnen de confederatie de publieke, door
de overheden erkende kerk zou vormen, met uit
sluiting van alle andere geloofsgemeenschappen.
Het recht op gewetensvrijheid in religieuze zaken
bleef evenwel gehandhaafd, hetgeen duidelijk
niet naar de zin was van de calvinistische kerken
raden en predikanten. Zij waren de mening toe
gedaan dat zij alleen de ware kerk vormden, dat
liet hun plicht was om afwijkende religieuze op
vattingen te bestrijden, en dat de overheid de
taak had hen daarin met alle middelen bij te
staan.
Dit standpunt bracht gereformeerde predikan
ten ertoe om doopsgezinde samenkomsten te
verstoren, waarbij zij poogden de aanwezigen te
overtuigen van hun dwalingen. Voorts bestreed
men de doopsgezinden in openbare disputen en
in geschrifte. Zonder volledig te willen zijn, ver
wijs ik naar de werken van de Zeeuwse predi
kanten Jacobus Kimedoncius, Joannes Seu, Go-
defridus Udemans en Hermannus Faukelius2.
Daarnaast trachtten de gereformeerden steevast
de wereldlijke autoriteiten ervan te overtuigen,
dat zij restrictieve maatregelen moesten nemen
tegen de vrije uitoefening van de doopsgezinde
godsdienst. Eén van de plaatsen waar zij bij het
stadsbestuur een gewillig oor vonden, was Aar
denburg. De doopsgezinde gemeente werd er,
zoals door verscheidene auteurs is aangetoond1,
gedurende vele jaren op allerlei manieren ge
dwarsboomd.
Voor de tegenwerking waarmee de doopsge
zinden in het land van Cadzand te maken kregen
toen zij in 1646 een vermaanhuis in Groede wil
den bouwen, heeft men veel minder oog gehad.
Weliswaar vestigde De Hullu in zijn studie ove,
de oprichting van enige protestantse gemeenten
in het westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen de
aandacht op deze kwestie', maar hij repte me!
geen woord over de obstructie, de belemme
rende maatregelen, waarmee de doopsgezinden
toentertijd geconfronteerd werden. De Huilt!
stipte slechts de 'ongehoorzaamheid' van de
doopsgezinden aan. Van der Zijpp daarentegen
wees, zij het zeer voorzichtig, wel op de proble
men waarmee de doopsgezinden in het land van
Cadzand af te rekenen hebben gehad: 'Volgen.-
een oude overlevering werd het vermaanhuis te
Groede van de Doopsgezinden afgenomen'5.
Dat De Hullu weinig of geen oog heeft gehad
voor de tegenwerking van de autoriteiten is.
mijns inziens, voor een deel te verklaren uit het
feit dat hij slechts gebruik heeft gemaakt van hei
archief van de Staten-Generaal. Bronnenmateriaa
van regionale en lokale aard heeft hij naar mijn
vaste overtuiging - in tegenstelling tot ondergete
kende - niet of nauwelijks geraadpleegd. Ik ben
dan ook tot een andere kijk op de gebeurtenis
sen gekomen: wereldlijke en kerkelijke autoritei
ten hebben op lokaal en regionaal niveau nauw
samengewerkt om de totstandbrenging van een
doopsgezind vermaanhuis in het land van Cacl
zand te verhinderen.
Het ontstaan van de doopsgezinde gemeente
Vanaf omstreeks 1626 streken in en om de heer-