AENS P-R A E K 1 'y- GEBED, 134 BEROERING VOOR HET Op dengewoonen BedeJïontj toen ZYNE I-ÏOOGHEIT DOOR DE EDEL-ACHTBAI-RE REGEERiNG VAN GOES {voor zoveel haer betreft) TOT STADHOUDER VAN ZEELANT •verkooren was Uytgefprokca cfcn 2 /?4. Door iEGIDlUS STOKMAN S, Bcdienaer van 't H. Enangeliete GOES, W Tot GOES, GedruJtfly D R I A A N II U Y SM A N Jacobs Zoon, y Boekvcxkoopcr en Oidinatis Stads Drukker1747- Afb. 5. Stokmans, A. Titelblad Aenspraek voor het geheel (Zeeuws Documentatiecentrum, Zijlstra 3089; bruikleen Zeeuws Genootschap). Vreugdegalmen en lierzangen Op 28 april vertrok een deputatie namens de Sta ten van Zeeland naar prins Willem in Leeuwar den om hem op de hoogte te stellen van zijn ver heffing tot stadhouder. De deputatie bestond uit Jacob van Citters (vanwege Middelburg), Jacob de Jonge (Zierikzee), Joan Willem van Rosevelt (Goes), Willem Barend Lambrechtsen (Vlissingen) en de graaf van Flodrof Wartensleben (Veere)15. Prins Willem ontving de Zeeuwen op 1 mei en sprak met hen af dat hij op 19 mei naar Zeeland zou komen. Hij was op dat moment stadhouder van Friesland, Groningen en Gelderland. Hij was niet gesteld op volksbewegingen en wilde zijn macht en gezag niet aan 'émeutes populaires' ontlenen. Vanuit Zeeland kreeg hij zijn bevoegd heden uit handen van de Staten, de wettige machthebbers, en dat was precies wat Willem wilde. Hij was, volgens Geyl, niet ervaren in oor logvoering, had zo goed als alleen maar tweede hands kennis van de politieke situatie in Den Haag en was nauwelijks op de hoogte van de buitenlandse politiek1". Voor de Zeeuwse bevol king waren dit geen bezwaren. Integendeel: hij was de Oranje-telg die het vaderland uit de be nauwdheden zou redden. Ook Willem hoopte 'onder Jehova's zegen een Redder te mogen be vonden worden ten einde deeze Republiek we der gebragt mogt worden in een staat van haar aloude Luister en Aanzien bij alle Volkeren van Europa, maar waarin dezelve nu, tot mijn innig leetwezen, sig niet bevind, schoon meer dan der tig jaaren vrede te hebben genooten'17. Op 10 mei vertrok prins Willem uit Leeuwar den. Twee dagen later arriveerde hij in Den Haag. Toen volgden een paar dagen van begroeting, in troductie in staatslichamen, lange ceremonies en toespraken. Er heerste grote geestdrift. De prins liet geen gelegenheid voorbijgaan om een pas send woord te spreken. Hij had een vlot rede naarstalent en nog nooit zulke goede mogelijkhe den gehad om het te laten blijken. 'De frases over de krijgsroem der aloude Batavieren en over de glorie zijner voorzaten rolden van zijn lippen'"1. Op 17 mei vertrok hij naar Zeeland, waar hij op luisterrijke wijze werd ontvangen. Predikanten en andere geroepenen haalden al hun geleerdheid uit de kast om de prins welkom te heten en te be jubelen. Ze hielden lange preken en betogen, vol verwijzingen naar het Oude en Nieuwe Testa ment, de Oudheid en de eigen vaderlandse ge schiedenis. Vooral de preken waren doorspekt met aanhalingen in het Hebreeuws, Latijn of Grieks: uitvoerig, geleerd en hoogdravend waren ze. Uiteraard waren er ook de gebruikelijke rijme larijen en alledaagse poëzie19. Aegidius Stokmans, 'Bedienaar van 't EI. Evan gelie' te Goes, vond het in zijn 'Aenspraek voor het gebed' (zie afb. 5) een eervolle zaak dat het bestuur van Goes de eerste was geweest die, zonder dwang van de burgerij, de prins voor het stadhouderschap had voorgedragen: 'de recht- vaerdigheit van onze zaak (zal) in de schaal van de Goddelyke Vierschaar oneindig zwaerder weegen dan al het gewelt van Vrankrijk'20. Jacobus Willemsen, 'Professor en Predikant te Middelburg', besluit zijn 'Gekroonde stenen' (zie afb. 6) met een 'heilwensch aan den doorluchtig- sten vorst en heere, Willem Karei Henrik Friso', waarin hij onder meer uitroept: Triomf, triomf, myn dierbaar Middelborg. Koom in den rei met witte feestgewaaden. Zing nu triomf. Roem 'sHeeren liefdezorg. Strooi, welgemoed, Oranje- en roozebladen. Zou Walcheren aan de beurt komen, nu Staats- Vlaanderen bezet is? Neen, de redding is nabij: Gods waakzaam oog zorgde ook voor Neder land. Zyn'goedheid zond tot dappren tegenstand 't Nassausche Huis, de Prinsen van Oranje, O Helden Gods, die voor geenvyand zwichtt' Gy waart ten Schild der Vrye Nederlanden" De student theologie (later predikant te 's-Gra- venpolder) Joannes de Mol in 'Aan zijne hoogheit den doorluchtigen vorst Willem Karei Hendrik Friso'22 en S. de Licht in zijn 'Nagalmende naam verzen uitgeboezemt, ter begeleydinge van on-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 12