BEROERING
Volk. in beweging
Op 24 april betrad een 'zeker Heer' een herberg
in Middelburg en vroeg om wijn. Hij schoof het
raam open en dronk op de gezondheid van de
stadhouder, de prins van Oranje. Dit veroorzaakte
de nodige opschudding in de stad en 'deedt het
volk samenrotten'. Het volk trok de stad in en
ging bij enige burgemeesters langs, omdat het ge
rucht ging dat zij de stad wilden verlaten. Bij de
oud-burgemeesters W. van Citters en Mart. Veth
van de Perre werd het volk 'heuschelijk bejegent',
maar bij burgemeester Joannes Cocquelle voelde
het zich 'wat te schots in hunnen zin' behandeld.
Het hoorde dat er binnen geroepen werd: 'doe
voor zulk een canaille niet open', en Cocquelle
uitscheldend voor 'verrader en paap' viel het zijn
huis aan. Het huis werd geplunderd en de inboe
del op straat gegooid. Om erger te voorkomen
werden twee compagnieën uit Veere en Vlissin-
gen naar Middelburg ontboden".
In Veere werden maatregelen getroffen om de
stad tegen een mogelijke aanval te verdedigen.
Om de rust in de stad te handhaven werd een
nachtwacht ingesteld en op zaterdag 22 april een
drankverbod afgekondigd. Na het weekeinde,
toen de kroegen weer opengegaan waren, raak
ten de gemoederen behoorlijk verhit. De nacht
wachten konden de situatie nauwelijks meer in
de hand houden7 en togen in de nacht van 24 op
25 april naar het huis van burgemeester Vereist,
die bekend stond om zijn Oranjegezindheid.
Deze riep in de vroege ochtend een bijeenkomst
van de oude en in functie zijnde burgemeesters
samen. Zij besloten dat, wegens het gevaar
waarin de Republiek en Zeeland in het bijzonder
verkeerden, de verkiezing van de prins van
Oranje tot stadhouder van Zeeland noodzakelijk
was en dat dit besluit direct ter kennis van de
Staten in Middelburg moest worden gebracht. De
burgemeesters maakten de beslissing van de stad
Veere aan de menigte buiten bekend 'en 't
Oranje-vendel werdt uitgesteken en elk ver
scheen met een strik van Oranje-lint aan den
hoed'".
Terzelfdertijd trokken in Middelburg scheeps
timmerlieden 'met eenen catechiseermeester aan
het hoofd' naar de Abdij, waar de Staten verga
derden. Zij eisten de aanstelling van de prins tot
stadhouder. Daartoe hadden de Staten echter
geen volmacht van de steden gekregen. Het volk
zette daarop de burgemeester van Middelburg,
Van Citters, onder druk. De beraadslagingen
duurden lang: kon men besluiten prins Willem
tot stadhouder te benoemen zonder medeweten
van Holland? 'De ongeduldige gemeente [liet], ter
vergaderplaatse ingedrongen, zo verhaald wordt,
reeds een mes of twee vliegen door 't vertrek'.
Daarop kwamen twee heren naar buiten, die het
volk meedeelden dat de prins vanwege de stad
131
Afb. 2. Plundering van het huis van burgemeester Joannes
Cocquelle te Middelburg, 24 april 1747. Kopergravure van
R. Vinkeles en C, Bogerts naar een tekening van J. Buys,
z.j. RAZ, ZG, Zei. 111. lil 210.
tot stadhouder was benoemd'.
Vlissingen en Goes volgden zonder problemen.
Op 25 april werd in Vlissingen de verkiezing van
de prins 'in zeer goede orde volbragt'. Daags
daarna werd de verkiezing aan de burgerij be
kend gemaakt. De vreugde was 'onbeschrijflijk'
en uitte zich in het afvuren van geschut op de
wallen en 's avonds in de illuminatie van de hui
zen. Het bleef verder rustig in de stad 'dankzij
het spoedig aenkomen van het Engelsch secours,
bestaencle in tien oorlogsschepen, onder com
mando van den Vloogtvoogcl Michell'1".
In Goes hadden 'De Edele Achtbare Heeren
Burgemeesters en Raden Regeerders der Stad
met eenparigheid van stemmen der present
zijnde leden op Dingtdag den 25 april 1747 we
gens deze stad, aangesteld tot Stadhouder, Capi-
tein en Admiraal Generaal van deze provintie
(Zeeland) Zijne Doorlugtige Hoogheid den Heere
Prince van Oranje enz.' Ook de op 25 april afwe
zige leden stemden op 29 april in met dit
besluit". Ook Zierikzee en Tholen volgden, zij
het niet zonder enige opschudding.