LANDBDUW- tentodnstelling HULST ZEELAND 3,4,5,6 en 7 5ept.i937 zeeuwse boeren 13 ken op gang tussen de ncb en de twee Zeeuws- Vlaamse katholieke bonden. NcB-secretaris Klis ters speelde samen met pastoor E. Doens uit Hulst hierbij een hoofdrol. Aansluiting bij de ncb was aanvankelijk geen reële optie voor de be stuurders uit Zeeuws-Vlaanderen; zowel in so ciale als in economisch-technische zin achtten zij de kloof tussen de Brabantse zandboeren en de Zeeuwse polderboeren te groot. Raakvlakken met West-Brabant waren er duidelijk wel. Heel even kwam de mogelijkheid van één ka tholieke bond in Zeeland nog in beeld, maar be gin van 1918 werd koers gezet naar integratie van de twee Zeeuws-Vlaamse bonden binnen de ncb. Verschillende varianten kwamen ter tafel: inlijving als kring of aansluiting met behoud van zelfstan digheid en met recht op het gebruik van de eco nomische instellingen van de ncb en de aanstel ling van een functionaris voor het Zeeuwse. In maart 1918 koos de bond in oostelijk Zeeuws-Vlaanderen uiteindelijk voor een tussen oplossing: aansluiting bij de ncb als kring Hulst maar met bijzondere privileges, zoals het recht op een eigen weekblad en een eigen school. In de loop van 1918 volgde de overgang van de plaatselijke bonden naar de ncb. In westelijk Zeeuws-Vlaanderen verliep de overgang soepe ler. Voorzitter A. de Milliano had de touwtjes daar stevig in handen. Mede gestimuleerd door zijn zwager, pastoor Doens, maakte hij zich direct sterk voor aansluiting bij de ncb. Per 1 januari 1919 hadden de volgende plaatselijke bonden zich bij de ncb aangesloten: Boschkapelle, Clinge, Eede, Graauw, Hulst, St. Jansteen, Aardenburg, Kloosterzande, Koewacht, Lamswaarde, Stoppel dijk, Waterlandkerkje, Westdorpe en IJzendijke. De Zeeuws-Vlaamse boerenbonden leken zich te schikken in het Brabantse ncb-patroon. Niets was echter minder waar. In westelijk Zeeuws- Vlaanderen duurde het ncb-avontuur slechts drie jaar. In 1921 stapten de 'bond van Milliaan' en zijn afdelingen uit de ncb. Veel boeren hadden inmiddels hun lidmaatschap opgezegd vanwege de te hoge contributie en de overheveling van 'Zeeuws' geld naar de Brabantse boeren. In kring Hulst scheelde het niet veel of er was hetzelfde gebeurd. Ook hier trokken veel boeren en zelfs hele afdelingen zich terug als lid van de ncb. Eind 1920 resteerden slechts ca. vierhonderd van de aanvankelijk ruim negenhonderd leden. Na 1920 kroop de kring Hulst uit een diep dal omhoog. De geestelijkheid spande zich hier geweldig voor in, onder meer door in Hulst een Rooms-Katho- lieke Landbouw-winterschool, een pakhuis en een Informatiebureau voor Landbouwers te stich ten. In de persoon van P.S. Jole uit Kloosterzande kreeg de kring Hulst al in 1919 een vertegen woordiger in het hoofdbestuur van de ncb. De status aparte van de bond van Milliano bin nen het bisdom Breda duurde tot 1933- In dat Secretariaat:Landbouwwinterschool HULST tel ss Opvoering v h.historisch spel Van denVos Reinaerde op m Opvoering v h.historisch spel Van denVos Reinaerde op 4.5 en 7 September ÉmMuïJÊÊA M idÜenStandS tentoonstel I i ng voor Handel en IndustrieHerrem Afb. 5. Affiche bij de landbouwtentoonstelling in Hulst, 1937. Overgenomen uit: De Katholieke Boerin (archief ncb). jaar van zware economische crisis gaf bisschop P. Hopmans op verzoek van de ncb en de Coöpera tieve Handelsvereniging van de ncb (de chv) pas toor A.F. Lievegoed van Oostburg en tevens advi seur van de bond van Milliaan de opdracht 0111 aansluiting bij de ncb te bewerkstelligen. Voorzit ter A. de Milliano was geenszins van plan om mee te werken; zijn bond organiseerde 95% van de katholieke boeren in de regio, en inlijving bij de ncb zou alleen maar de zlm in de kaart spelen. Door meteen de clerus als zwaar geschut in te zetten, beging de ncb volgens hem een strategi sche fout. Lievegoed schreef aan de bisschop: 'Een boer van het Land van Cadzand gaat niet ge makkelijk tot iets anders over, ook al preekt de geestelijk adviseur een uur lang'. Alleen op uit drukkelijk persoonlijk verzoek van de bisschop wilde De Milliano wel gehoorzamen en niet te genwerken. Voorwaarde was dat zijn bond bin nen de ncb een aparte kring kon worden. In januari 1934 sprak De Milliano in alle afde lingen over de onvermijdelijke aansluiting bij de ncb. Bij stemming bleek de meerderheid van de leden er echter anders over te denken. Van de 482 stemgerechtigde leden kwamen er 349 ter vergadering. Slechts 54 boeren en twee geestelijk adviseurs stemden voor aansluiting. De tegen stemmers vreesden dat inlijving bij de ncb de chv

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 15