14
zeeuwse boerf
vrij spel zou geven. Dit zou ten koste gaan van
de broodwinning van katholieke graanhandelaren
en molenaars. Het effect van een en ander was
dat de bond van Milliaan bleef bestaan en zelfs
met kerkelijke goedkeuring. Bisschop Hopmans
koos duidelijk niet voor een harde confrontatie
met de Zeeuwse boeren. De Milliano en de zij
nen hadden daarvoor teveel verdiensten voor de
'katholieke' zaak. Desondanks kreeg de ncb en
kele bruggehoofden in de regio. Door toedoen
van pastoors kwamen nog in 1934 ncb-afdelingen
tot stand in Aardenburg, Groede, Hoofdplaat en
IJzendijke. Een jaar later volgde de oprichting van
kring Oostburg. Eerste kringvoorzitter werd H.
Cammaert uit Hoofdplaat.
Van 1935 tot 1941 bleef in westelijk Zeeuws-
Vlaanderen deze organisatorische gespletenheid
bestaan. Na de oorlog kwam de bond van Mil
liaan niet meer terug. Ook de boerenbonden te
Eede en Biervliet sloten zich bij de ncb aan.
De Zeeuwse enclave binnen de ncb had een
duidelijk eigen gezicht. De Zeeuwse kringen en
afdelingen hielden zich behalve met de reguliere
activiteiten - onderwijs, verzekeringen, Rooms-
Katholieke Jonge Boerenstand - vooral bezig met
lonen en werkgelegenheid van landarbeiders, de
pachtproblematiek, de positie op de kleine ge
mengde bedrijven op het zand, de prijs van de
suikerbieten, de teelt en verwerking van vlas, de
verkoop van brouwgerst en consumptie-aardap
pelen, en niet te vergeten de voorlichting over
het crisisbeleid van de regering. De kring Hulst
had een bijzonder positie met een eigen R.K.
Landbouw-winterschool (1920), een Zaadtelers-
vereniging (1924), een Kringblad (1929, en vanaf
1934 ook voor westelijk Zeeuws-Vlaanderen),
een Centrale Aankoopvereniging (1926), die bin
nen twee jaar werd uitgebouwd tot een bijkan
toor van de chv uit Veghel, een Poterbewaar
plaats en een Coöperatieve Warmwaterroterij
voor vlasbewerking (1937) en ten slotte een alle
economische activiteiten omvattende Vereeniging
tot Behartiging van Economische Belangen
(1937). Met de organisatie van landbouwtentoon
stellingen in 1927 en 1937 gaf de kring naar ei
gen zeggen een 'krachtdemonstratie' van de ncb
in Zeeuws-Vlaanderen.
Besluit
Na bijna dertig jaar met organisatorische scher
mutselingen verwierf de ncb in 1945 het katho
lieke alleenrecht in Zeeuws-Vlaanderen. Met
name in periodes van economische crisis met een
restrictieve agrarische politiek van de regering (in
1917-1918 en in de jaren dertig) waren die orga
nisatorische perikelen het hevigst. Met steun van
de bisschoppen en geschraagd door zowel suc
cesvolle economische activiteiten als de macht
van het getal, wist de ncb het Zeeuws-Vlaamsc
streven naar regionale identiteit en autonomie in
te dammen en te kanaliseren. Omwille van dc
katholieke eenheid werd de Zeeuwse klei ver
enigd met het Brabants zand.
Het organisatorische bestel voor agrarisch Zee
land was vanaf 1918 op papier ingekleurd vol
gens de principes van de verzuiling. In de prak
tijk was het driestromenland van katholiek
protestants-christelijk en liberaal niet altijd helde
te traceren. Zeker niet alle katholieke boeren ii
Zeeuws-Vlaanderen werden uiteindelijk lid var
de ncb. Er waren bovendien boeren die lid warei
van zowel de ncb als de zlm. Er kwamen teven
gemeenschappelijke activiteiten van de grond, in
cidenteel bijvoorbeeld de organisatie van eer
landbouwtentoostelling te Sluis in 1924, en struc
tureel met name bij het verzet tegen en de uit
voering van het crisisbeleid in de jaren dertig.
De zlm was en bleef de dominante agrarische
organisatie in Zeeland. Met name P. Dieleman
van 1920 tot 1941 voorzitter van de zlm, liet geer:
misverstand bestaan over de liberale suprematie
Hij sprak voortdurend zijn voorkeur uit voor eer:
ongedeelde agrarische organisatie voor heel Zee
land en had het over een 'confessionele splijt
zwam'. Telkens kwam trad hij naar buiten me
zijn mening dat de technische vakbelangen var.
de boerenstand thuishoorden bij een algemene
landbouwvereniging, i.e. de zlm. Op het bordje
van de katholieke en christelijke bonden lager
dan nog de zuiver godsdienstige en culturele za
ken. Uiteraard verweerden de katholieke er.
christelijke bonden zich hiertegen. In feite moes
ten Dieleman en zijn zlm de overige organisatie:
wel gedogen. Een heftige polemiek tussen de or
ganisaties hoorde hier als ritueel bij. Dat veran
derde pas na de Tweede Wereldoorlog.
Beredeneerde bibliografie
Gegevens ontleend aan:
Duffhues, T. Vóór een betere toekomst; Het werk
van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbont
voor bedrijf en gezin, 1896-1996. Nijmegen 1996.
Smits, M. Boeren met beleid; Honderd jaar Katho
lieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond
1896-1996. Nijmegen, 1996.
Bouman, P.J. Geschiedenis van de Zeeuwschet
Landbouw in de negentiende en twintigste eeuu
en van de Zeeuwse Landbouw-Maatschappi;
1843-1943Wageningen, 1946.
A. Korteweg, Kroniek van de Zeeuwse Landbouw
Maatschappij, 1944-1968. Goes, 1982.
Kees Cijsouw, Werken aan morgen; 150 Jaar zlm.
Goes, 1993.