20 BLEEKEI Afb. 4. V.l.n.r.: prof. Frit Zernike, dr. van Zuylen Caroline Bleeker en Ge rard Willemse (collectie G van Ginkel). snel mogelijk weer kon worden gewerkt. Waarschijnlijk leidde haar standvastige houding tijdens de oorlog ertoe, dat zij na de oorlog een herstelkrediet van de regering ontving om een nieuwe fabriek te vestigen en bovendien diverse orders van het leger kreeg. M.G. Schenk schreef hierover in 1948: 'Haar principiële houding tij dens de bezetting had haar de plundering van haar bedrijf gekost, doch dankzij haar ijzeren energie werd alles weer volledig opgebouwd. Eén en ander leidde ertoe, dat zij door Hare Ma jesteit de Koningin benoemd werd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau'19. Het krediet moest overigens tot op de laatste cent - en met rente - worden terugbetaald. Van het geld dat zij had be taald om haar personeel van levensonderhoud te voorzien, zag ze niets terug. Ook later heeft de Staat der Nederlanden bij de herbouw van het bedrijf na de oorlog bepaald geen steunende rol gespeeld: toen Japan in de jaren vijftig goedkope microscopen ging produceren, werd hieraan al snel de voorkeur gegeven boven de degelijke, maar duurdere apparaten van Bleeker. De Nederlandse Optiek- en Instrumentenfabriek Dr. C.E. Bleeker Voor het nieuwe bedrijf vonden de firmanten Bleeker en Willemse een plaats aan de Thor- beckelaan in Zeist, in een toen nog landelijk ge bied. Op 18 november 1949 werd de ruim opge zette fabriek officieel geopend door minister In 't Veld. Directeuren van het bedrijf waren Lili en haar partner. Hoewel zij zelf het meest op de voorgrond trad, gebeurde alles in overleg met Willemse. In Zeist leidde Caroline Bleeker, net als in Utrecht, zelf haar personeel op, waardoor zij de nadruk kon leggen op die vaardigheden waaraan in het bedrijf de meeste behoefte was. Voor meer algemeen vormend onderwijs werd later een le raar van het lyceum in Zeist aangetrokken. Zelf doceerde Lili onder meer algebra en meetkunde. Op die manier leerde zij haar werknemers goed kennen en ontstond in de meeste gevallen een zeer sterke binding met het bedrijf'". Deze band was zo innig, dat de echtgenotes van de mannen die er werkten, wel gezegd schijnen te hebben: 'Het lijkt of je met het bedrijf getrouwd bent'21. In de fabriek werd echter niet uitsluitend gewerkt. Bewijzen hiervan zijn de programma's van con certen, voordracht-, toneel- en revueavonden, voorspeelavonden, puzzle-tochten, enz. die zich in het Bleeker-archief van Van Ginkel bevinden. Bekend waren ook de muziekavonden die bij Bleeker en Willemse thuis werden georganiseerd. Veel werknemers hadden een vertrouwensband met Caroline Bleeker, getuige de opmerking van personeelsleden, dat in geval van moeilijkheden men er liever zelf met Juffrouw Bleeker over spreekt'22. Tegelijkertijd was zij wel degelijk de baas, waardoor er toch ook een duidelijke af stand was. Alle producten die de fabriek verlieten, werden door de directeur zelf en haar medewerker, dr. Van Zuylen, gecontroleerd, waarbij de eerste de eindverantwoordelijkheid had. Bij de geringste onvolkomenheid werd het desbetreffende pro duct tegengehouden en kwam het de fabriek niet uit23. Tussen 1945 en 1955 groeide het bedrijf uit naar een personeelsomvang van zo'n 150 men sen. In die tijd schreef Marie van der Kolf in haar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 22