DE HERVORMING IN ZEELAND; OVER HET PROEFSCHRIFT VAN
C. ROOZE-STOUTHAMER, HERVORMING IN ZEELAND
(CA. 1520-1572)
24
Johan Decavele
Lenaert Bouwens, de onvermoeibaar rondtrekkende 'oudste' van de dopers, kwam uit Sommelsdijk. De
calvinistische predikant Adriaan van Haemstede, tevens auteur van het bekende Martelaarsboek, was
afkomstig uit Zierikzee. Tivee van de belangrijkste voormannen van het opbloeiende Nederlandse prote
stantisme in zijn beide geledingen, het anabaptisme en het calvinisme, waren Zeeuwen. Toch is de
vroege ontwikkeling van de hervorming in Zeeland nooit uitvoerig aan bod gekomen in de studie van
het geheel van de Nederlandse Reformatie. De studies van K.R. Pekelharing, J.G. de Hoop Scheffer enj.
van Vloten zijn meer dan een eeuiv oud. P.J. Meertens in zijn Letterkundig leven (1943) en vooral A.P.
Meilink met zijn magistrale De wederdopers in de noordelijke Nederlanden 1531-1544 (1953) gaven
aanzetten voor het modern historisch onderzoek.
Het onderzoek naar de vroege ontwikkeling van
het protestantisme in Zeeland is thans afgerond
door mevrouw C. Rooze-Stouthamer in een dis
sertatie waarop zij in 1996 aan de Universiteit van
Amsterdam promoveerde. Uit het onderzoek is
een in alle opzichten mooi boek ontstaan. Men
kan rustig stellen dat haar studie niet alleen een
fundamentele bijdrage is tot de Zeeuwse ge
schiedschrijving van de zestiende eeuw, maar te
vens een standaardwerk is over de specifieke
plaats van Zeeland in de vroege reformatorische
beweging in de Nederlanden. Deze verdienste
heeft het boek te danken aan de grondigheid en
volledigheid van het archiefonderzoek (vooral in
de Algemene Rijksarchieven van Brussel en Den
Haag, het Rijksarchief in Zeeland en de verschil
lende gemeentearchieven), de juiste en genuan
ceerde duiding van het feitenmateriaal (waarbij
de resultaten van de recente historiografie van
het Nederlands protestantisme in aanmerking zijn
genomen), de heldere formulering van de ver
worven inzichten en de inbedding in de bestuur
lijke, kerkelijke en sociaal-economische context
van de lokale samenleving.
De belangrijke plaats van Zeeland in de refor
matorische beweging is des te opmerkelijker, om
dat er vóór 1572 nog geen echt grote steden in
dit gewest bestonden. Middelburg en Zierikzee
waren naar bevolkingsaantal te vergelijken met
Vlaamse of Brabantse stadjes als Aalst, Diest, Tie
nen en Nijvel. Daarmee kwamen deze Zeeuwse
steden ver achter Antwerpen (ca. 100.000 inwo
ners), Gent (55.000), Brussel (40.000), Mechelen,
Brugge en Doornik (elk 30.000), Leuven, Hond-
schoote, 's-Hertogenbosch, leper, Kortrijk, Valen
ciennes of Oudenaarde. Het inwoneraantal van
Vlissingen viel te vergelijken met dat van de
Vlaamse steden Ronse en Dendermonde, en
Veere telde ongeveer evenveel ingezetenen als
Ninove, Tielt, Axel, Hulst en Eeklo. Waren de
Zeeuwse steden dus klein te noemen, zij namen
wel een prominente positie in ten gevolge van
hun betekenis in de internationale handel. Er wa
ren dingen mogelijk die elders niet voorkwamen.
De kooplieden van de Schotse wolstapel te Veere
konden bijvoorbeeld al sinds omstreeks 1560
in betrekkelijk grote vrijheid hun calvinistische
bijeenkomsten houden, en twee van hen maak
ten in 1566 zelfs deel uit van het consistorie van
de plaatselijke gereformeerde gemeente - twee
unieke verschijnselen in de vroege Nederlandse
Reformatie.
De chronologische afbakening van Rooze-
Stouthamers onderzoek is kerkhistorisch bepaald.
Vanaf ca. 1520 manifesteerde zich - nog binnen
het verband van de oude kerk - een brede evan
gelische beweging in Zeeland. Na 1572 werd ten
gevolge van politieke ontwikkelingen definitief
een eind. gemaakt aan het ondergronds bestaan
van het protestantisme. In de daartussen liggende
halve eeuw zijn, ondanks het strenge repressieve
klimaat, twee groepen hervormingsgezinden erin
geslaagd volwaardige tegenkerken op te bouwen.
De eersten waren de dopers, die zich vanaf de
jaren dertig afscheidden van de zondige wereld
om zich in hun gemeenten op te sluiten. En om
streeks 1560 kwamen de hervormden tot confes-
sionalisering met gemeentevorming. Aan het nog
ondergrondse karakter hiervan kwam tijdelijk een
einde in het Wonderjaar 1566, toen de nieuwe re
ligie even het statuut van publieke kerk kon aan
nemen en het calvinisme zich tot een belangrijke
politieke machtsfactor ontwikkelde.
In steden als Brussel, Leuven, Brugge, Gent, le
per, Turnhout en Amsterdam kan men goed vast
stellen dat in de maanden na de uitvaardiging
van het placcaat tegen de lutheranen van 14
maart 1527 de vervolging voor het eerst systema-