26
HERVORMING
houding waarin beide partijen volhardden, ook
nadat Menno Simons de doperse beweging in
een principieel pacifistische bedding had geleid.
De heropbloei van het mennonitische doperdom
na 1550 vertoonde een algemeen Nederlands ka
rakter en had een vrijwel identiek verloop in Hol
land, Friesland, Groningen, Gelderland, Brabant,
Vlaanderen, Doornik en - zoals nu is aangetoond
- Zeeland. De voortdurende migratie van de do
pers, op zoek naar veilige anonymiteit in de ver
volging, leidde overigens tot een hechte onder
linge band tussen de gemeenten in al deze
gewesten. De bisschoppen of 'oudsten' die we in
Vlaanderen en Antwerpen zien voorgaan, zoals
Lenaert Bouwens, Joachim Vermeeren, Hans Bus-
schaert en Hendrik van Arnhem, speelden ook in
Zeeland een rol. De Zeeuwse situatie bevestigt
ten overvloede het beeld van een anabaptisme
dat, in tegenstelling tot de evangelische bewe
ging, zijn aanhang bijna uitsluitend onder een
voudige ambachtslieden recruteerde. Ook werd
het Zeeuwse doperdom, net als elders in de Ne
derlanden, gekenmerkt door een consequente af
wijzing van de 'zondige' samenleving van de bui
tenwereld en de principes die haar beheersten.
Meer dan andere protestanten werden zij daarom
door de overheid geviseerd, zodat de tragiek van
het martelaarschap binnen het anabaptisme nooit
afwezig was: 33 van de 55 terechtgestelde
Zeeuwse protestanten waren dopers; vijftien on
der hen eindigden op de brandstapel, een lot dat
ketters beschoren was die tot het einde toe aan
hun geloofsovertuiging vasthielden. De gelijkenis
met het vervolgingsbeeld in de naburige gewes
ten is bijzonder frappant: te Antwerpen waren er
231 dopers op een totaal van 337 terechtgestelde
protestanten, in Gent 146 op 252, in Brugge 47
op 70 en in Kortrijk 25 op 41.
Buiten het doperse milieu leefde het meren
deel van de nieuwgezinden lange tijd voort bin
nen het vertrouwde verband van de kerk. Pas
vanaf 1557-1558 is er geleidelijk aan sprake van
bewuste groepsvorming. De preken die de predi
kant van de Antwerpse kerk, Adriaan van Haem-
stede (van Zeeuwse origine), omstreeks 1558 te
Vlissingen en op het eiland Schouwen hield,
werkten deze ontwikkeling allicht in de hand.
Net zoals in Vlaanderen en in Antwerpen, ont
stond er vanaf die tijd een nauwe band met de
Nederlandse Vluchtelingenkerk te Londen, die
nagenoeg als de moederkerk fungeerde voor de
gemeenten in de (zuidelijke) Nederlanden die in
die tijd tot stand kwamen. Vandaar dat de
Zeeuwse kerken een 'Londens-Vlaams' stempel
kregen. Bijna alle predikanten die hier optraden,
hadden hun wortels in het roerige en uiterst radi
cale protestantenmilieu van Hondschoote en om
geving, in het Vlaamse Westkwartier. Via de Zuid-
Engelse kustplaats Sandwich en het Nederlandse
consistorie te Londen kwamen ze hun zending in
Walcheren en Schouwen opnemen. De meest
standvastige onder hen was Gelein d'Hoorne, een
voormalige schrijnwerker uit Dranouter. Van 1559
tot 1567 was hij onafgebroken predikant in Mid
delburg en Vlissingen.
De sterke expansie van de hervorming (toe
name van het aantal dopers en populariteit van
het gereformeerde model) leidde in de beginja
ren van de regering van koning Filips n tot
scherpe maatregelen van de overheid. Van Jan
van Paesschen, deken van Tholen, die in 1557 als
onderinquisiteur voor Zeeland werd aangesteld,
verwachtte men eenzelfde slagkracht als die
welke de beruchte Pieter Titelmans op dat ogen
blik in het naburige Vlaanderen aan de dag
legde. Maar Paschasius miste de sterke persoon
lijkheid van zijn Vlaamse collega en was aller
minst opgewassen tegen het verzet van de lokale
autoriteiten. Dientengevolge heeft de moderne
historicus veel minder inquisitiegegevens met be
trekking tot Zeeland tot zijn beschikking dan bij
voorbeeld met betrekking tot Vlaanderen en het
protestantisme; onze kennis van de clandestiene
Reformatie moeten wij immers hoofdzakelijk put
ten uit de archieven van de vervolgende over
heid.
In navolging van Antwerpen en andere her
vormde gemeenten in het zuiden organiseerden
Gelein d'Hoorne en Adriaan Obry, predikant van
Veere, vanaf einde juni 1566 grote openluchtpre-
ken op Walcheren. Jacob Baselis, predikant van
Zierikzee, deed hetzelfde op Schouwen. In Mid
delburg, Vlissingen en Zierikzee verijdelde de
overheid pogingen van de protestanten om in
een beschutte plaats binnen de stad te preken.
De hervormden van Veere daarentegen, gesteund
door Schotse kooplieden van calvinistische signa
tuur, verwierven ook nu weer een uitzonderlijke
positie in de Nederlanden: reeds vóór cle Beel
denstorm kregen zij de beschikking over een ei
gen kerk, en wel die van het gasthuis, die overi
gens wel buiten de Veerse stadspoort was
gelegen. Daaruit blijkt - net zoals men kan af
leiden uit veel (gebrek aan) maatregelen te Ant
werpen cle verregaande tolerantie van de we
reldlijke overheid als het erop aankwam
handelsbelangen te vrijwaren!
Opnieuw was het, ook in Zeeland, de drin
gende eis om een plaats binnen de stad te be
zitten waar de zuivere verkondiging van het
evangelie zou kunnen plaatsvinden, die de
voornaamste doelstelling van de Beeldenstorm
vormde. In navolging van de gebeurtenissen van
20 augustus in Antwerpen, vond op 23 augustus
de kerkbreking in Middelburg en Vlissingen
plaats. Vanuit beide steden en ook vanuit Veere
gingen vervolgens groepen beeldenstormers op
weg om hun vernielingswerk in de parochieker
ken en kloosters op het platteland te verrichten.
Predikant Gelein d'Hoorne nam persoonlijk de