signalementen
33
spoeld worden.
Alle archieven van de Xassau.se Domeinraad
zijn samengebracht in één archief, met één inven
taris, die voorzien is van een doorlopende num
mering. Hierdoor zijn in één keer de volgende
fondsen van de Nassause Domeinraad toeganke-
lijk gemaakt: Aanwinsten, Amortisatiesyndicaat,
Buren na 1581, Buren Supplement, Commissie
van Breda, Folio, Franse tijd, Hingman, Ver
spreide Charters, Verspreide Stukken, Vervolg,
Vervolg Orange, Vervolg supplement en Zuide-
1 ke Nederlanden. Al met al een hele verbetering.
Het archief is strikt geografisch naar land of ge
west geordend, waarbij de niet-geografische stuk
ken en de stukken betreffende meer dan één do
mein apart zijn gehouden. Binnen elk deel wordt
een bepaalde geografische eenheid apart behan
deld. Voor Zeeland en Staats-Vlaanderen zijn dat:
ulsterambacht, St. Maartensdijk, Scherpenisse,
Noord-Beveland, Veere, Vlissingen en Domburg.
In de inleiding komen onderwerpen aan de orde
als verwerving, bestuur, rechtspraak, rechten, be
voegdheden en beheer. Heel handig zijn cle voor
beelden in een bijlage van de inhoudsopgave van
één of meer domeinrekeningen. Het inventarisge
deelte is onderverdeeld in: (a) algemeen, (b) ver
werving, vervreemding en betwisting van goede
ren en rechten, (c.) bestuur en rechtspraak en (d)
beheer.
Voor de bestudering van het Zeeuwse verleden
heeft het archief van de Nassause Domeinraad een
speciale betekenis. In 1581 namelijk verwierf Wil
lem van Oranje voor 144.600 het markiezaat van
Veere en Vlissingen. Tevens zou met enkele on
derbrekingen en de nodige strijd het markiezaat
aan de positie van Eerste Edele in de Staten van
Zeeland verbonden blijven. Daarnaast bezat de
prins binnen zijn domeinen het recht functionaris
sen te benoemen. Hierdoor hebben de Oranjes ten
tijde van de Republiek een belangrijke rol ge
speeld in de stedelijke politiek van Veere en Vlis
singen en op gewestelijk niveau via de Staten van
Zeeland. Voor die gebieden waar archieven verlo
ren zijn gegaan - denk hierbij bijvoorbeeld aan
het archief van Vlissingen - kan het archief van de
Nassause Domeinraad derhalve van grote beteke
nis zijn. Vooral de rekeningen van de rentmeester
van de domeinen van Vlissingen voor de periode
1567-1568 en 1616-1808 kunnen in deze leemte
voorzien en gegevens opleveren over bijvoorbeeld
bevolkingsomvang, haringvangst en de bank van
lening. Een minpuntje is dat het drukwerk onder
de maat is en met een rafelige letter nogal goed
koop oogt. Een misplaatste bezuiniging voor dit
laatste monument van het ara. De conclusie moge
duidelijk zijn: de inventaris maakt een uiterst las
tige bron goed toegankelijk en zal zeker zijn nut
hebben voor de Zeeuwse onderzoeker.
V. Enthoven
Gert Groenleer: In veilige haven; Joodse onder
duikers in Colijnsplaat 1942-1944. Vlissingen,
1997. isbn 90-72838-20-3. Prijs: 14,95.
Het verhaal van joodse onderduikers tijdens de
Tweede Wereldoorlog is bekend uit de weten
schappelijke geschiedschrijving en, in sommige
gevallen, uit persoonlijke getuigenissen van on-
dergedokenen of van hen die hun medeburgers
bescherming tegen vervolging boden. Anne
Franks levensverhaal is natuurlijk het bekendste
voorbeeld. De joodse familie Polak (Mozes, Rosa
en hun kinderen Ada en Lion) uit Middelburg
dook in 1942 onder bij het gezin Groenleer aan
de West-Achterweg in Colijnsplaat. Polak dreef
een succesvolle lompen- en metaalhandel en
Kees Groenleer was op Noord-Beveland klein
handelaar in hetzelfde goed. Toen de familie Po
lak in 1942 gedwongen werd naar Amsterdam te
verhuizen - de eerste stap in het uitroeiingspro
ces dat de Duitsers hadden beraamd - bood Kees
Groenleer met de eenvoudige woorden "t Is onze
plicht' zijn zakenrelatie geheel belangeloos een
veilig adres aan.
Het gezin moest in de loop van de jaren enkele
malen verhuizen wegens het risico van verraad en
ontdekking. Telkens weer vonden zij gastvrijheid
in het kleine Colijnsplaat, bij mensen die daarmee
hun eigen veiligheid op het spel zetten. Het is
wel eens goed te beseffen dat wij nu weten welk
een verschikkelijk lot de joden boven het hoofd
hing, maar dat in 1942 in het Zeeuwse Colijns
plaat natuurlijk niemand in de verste verte weet
had van Auschwitz. Wij zijn thans in het licht van
de feiten wel eens geneigd te menen dat het bijna
vanzelfsprekend was - of in ieder geval had moe
ten zijn - dat joodse medeburgers een onderduik
adres werd geboden. Dat het niet zo was, weten
we maar al te goed. Voor de uitzonderingen mo
gen wij onze pet wel heel diep afnemen. Deze
mensen wisten niet wat de Duitsers werkelijk met
de joden voorhadden - en zullen wellicht ge
meend hebben dat de officiële verhalen over
werkkampen in het oosten klopten. Zij wisten wél
dat, als bij hen onderduikers zouden worden ont
dekt, zij dit wellicht met hun eigen deportatie
zouden moeten bekopen. Om in zo'n situatie
jarenlang volkomen onbaatzuchtig en iedere dag
in spanning en angst levend je medemens te hel
pen, verdient grote bewondering en diep respect:
Colijnsplaat mag daar trots op zijn.
De wederwaardigheden van de familie Polak
zijn opgetekend door een kleinzoon van de held
van dit verhaal, Kees Groenleer. Deze man wordt
echter allerminst als een held afgeschilderd; dui
delijk laat de auteur blijken dat zijn grootvader,
een eenvoudig en zwijgzaam man, niets anders
deed dan wat zijn plichtsbesef hem ingaf. Het
verhaal is gebaseerd op het geheugen van de be
trokkenen oral historyop papier laten onder-