BOUTENS
5
Uiteraard wordt met 'Mijn blond-omduind
Zeeuwsch eiland' Walcheren bedoeld. In 1898
kwam Toorop voor het eerst in Domburg schilde
ren, waar hij toen de familie Drabbe leerde ken
nen. Vanaf 1903 zou Toorop vrijwel ieder jaar in
Domburg terugkomen om te tekenen en te schil
deren2''. Voor de 'ik' ligt Walcheren voorgoed in
een 'mystieken glans', vooral door toedoen van
Toorops werk.
Vanaf regel 16 gaat het vers over de tekening
'Regenboog'. Het woord 'Dit' (16) verwijst ernaar.
Uit de regel 'Dit is het eigen land van mijnen
droom' (l6) blijkt dat Toorop schildert zoals de
'ik' het zich droomt. De tekening wordt in de vol
gende regels min of meer beschreven. In regel 20
staat dat 'Gods helle boog naar de aarde reikt'.
Hier wordt de regenboog bedoeld, die op de te
kening te zien is. Zowel de tekening als de re
genboog zijn op te vatten als een symbool. De
regenboog is een symbool van het verbond tus
sen God, of het goddelijke, en de mensen, ofwel
tussen de hogere en de aardse werkelijkheid. In
de Bijbel is de regenboog na de zondvloed een
teken van het verbond tussen God en de aarde
(Genesis 9:12). Het werk van Toorop zou gezien
kunnen worden als een poging het aardse en het
hogere met elkaar te verbinden. In de laatste vier
regels wordt het tafereel van de man die zijn zeis
wet en het roerloze, dromerige meisje geschetst.
Het meisje wordt beschreven als 'Een landkind
rooddoorgloed als van den droom/ Waarin zij
leeft en dien zij niet doorgrondt' (23-24). Zij ziet
de werkelijkheid als een droomwereld die niet te
doorgronden is. Dit wijst weer op een kernge
dachte van het symbolisme: het levensraadsel is
niet te doorgronden.
In een brief van 9 februari 1914 aan Kake-
beeke maakte Boutens zich druk over een
Toorop-tentoonstelling in Den Haag. Toorop
hield bij de opening een inleiding en Willem
Royaards droeg verzen voor van de dichteres
Miek Janssen die zich liet inspireren door Toor
ops werk27. Royaards droeg ook Boutens' gedicht
'Regenboog' voor, terwijl de tekening niet eens
op de tentoonstelling te zien was. Boutens was
'niet naar die vertooning gegaan, vooral uit vrees
in een fou rire28 te zullen uitbarsten'. Hij begreep
niet 'hoe een teekenaar van Gods genade aan
zulke humbug [kon] doen'21'.
Later zou Boutens nog een aantal gedichten
voor Toorop schrijven. De bundel Zomerwolken
(1922) bevatte maar liefst drie gedichten opgedra
gen aan Toorop: 'Sterren', 'Ad virginem matrem'
en 'Afneming van het kruis'. Zeeland komt in
deze verzen echter niet voor, ik ga er hier dan
ook niet verder op in. De relatie tussen het werk
van Boutens en Toorop behoeft zeker nog nader
onderzoek.
Valkenisse
Ten slotte wil ik nog ingaan op een tijdens Bou
tens' leven ongepubliceerd gedicht dat enigszins
doet denken aan 'Regenboog'. W. Blok heeft in
zijn studie P.C. Boutens en de nalatenschap van
Andries de Hoghe (1983) gewezen op een
schriftje in de Boutensdocumentatie van me
vrouw C.C.V. van Lier-Schmidt Ernsthausen. In dit
schriftje staat onder meer het volgende gedicht:
Valkenisse
Hier rijst de gordel van het duin
In 't midden van den weeken bocht
Hoogst over Walchrens vlakken tuin
Dien ver herdenken trouw bezocht
Door oogen die hierheen verdroomden
Tot aan de kimmen van de ziel
[Zlijn torens en [zlijn kustlijn doomden
En heel zijn ommegaand profiel
Verheerlijkt lag in 't teedre licht
Waarmeê ziels oogenschijn bekleedt
Afb. 3. Manuscript van Boutens' ongepubliceerde gedicht
Valkenisse. Boutensdocumentatie van mevr. C.C.V. van
Lier-Schmidt Ernsthausen. Collectie Historisch Documenta
tiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-he-
L Upv Zr Zt**,
't ivuJolj ra» pl A»"-
/UjtT Jwj tvoaar,.a v, Z7.p
Ju, fmw tip"'
lAüU fvy, JU ZA-v arrVw-A
Svt ar» A yG-»»-> rr» AritT-
A. p
Z UArAZ
fty(t, J-v "V JXv-t,
Jc-Vo'- r Vcvi'S L O, •é'sVv—
)k i a di
'K'&t C'CcJ -
Map: I
JT i
dj