6 BOUTEN,S Al diere dingen die zij weet En toelaat tot haar aangezicht. Nu door den goudverwaasden damp Schijnt, een onwezenlijke lamp, De zon van den Septembernoen Tot een vertastbaard visioen30 Blok schrijft over dit vers: 'Ondanks het ontbre ken van een punt achter regel 16, zou 'Valke- nisse' een voltooid gedicht kunnen heten. De tekst is echter nooit door Boutens gepubliceerd.' (p. 104). Volgens Blok heeft Boutens het in 1909 geschreven. Evenals in 'Regenboog' is hier sprake van een dromerige, mysterieuze sfeer die opgeroepen wordt door het Zeeuwse landschap. Woorden die betrekking hebben op het licht komen vaak voor: "t teedre licht' (9), 'goudverwaasden damp' (13), 'Schijnt' (14), 'onwezenlijke lamp' (14) en 'zon' (15). In dit gedicht worden de hoge witte duinen bij Valkenisse op Walcheren beschreven, maar het gaat verder. Er wordt gesproken over 'oogen die hierheen verdroomden' (5), 'de kimmen van de ziel' (6) en 'ziels oogenschijn' (10). Het gaat hier dus niet om Valkenisse in werkelijkheid, maar om een soort droombeeld van Valkenisse. Duidelijker wordt dat nog in de laatste regel waar gesproken wordt van 'een vertastbaard visioen' (16). De zon en de bijzondere lichtval langs de kust van Walcheren spelen hierbij een belangrijke rol. Een aardige toevalligheid is dat er parallellen te vinden zijn tussen Boutens' gedicht en het hoofd stukje 'De sneeuwbergen van Valkenisse' in Zeeuwsche mijmeringen (Bussum, 1919) van P.H. Ritter Jr. Boutens had een exemplaar van dit boek in zijn bezit met de volgende opdracht: 'voor Dr P.C. Boutens van den uitgever C.A.J. van Dis- hoeck'31. Ritter schrijft over 'het stille, teedere licht' (p. 77), teiwijl in Boutens' gedicht gespro ken wordt van "t teedre licht' (9). Ook schrijft Rit ter: 'Zijn wij op den hoogsten top gekomen, dan ligt heel Walcheren als een lommerrijke tuin be neden ons, als een plotseling opgedoemd para dijs tusschen de zilveren glinsterende zee, die het als een luchtehelderheid omsluit.' (p. 78-79). Boutens omschrijft Walcheren in zijn gedicht eveneens als een 'vlakken tuin' (3). Indien 'Valke nisse' inderdaad in 1909 geschreven is, kan Bou tens Ritters boekje uit 1919 niet gebruikt hebben als bron. Besluit In dit artikel heb ik lang niet alle Zeeuwse aspec ten uit Boutens' omvangrijke oeuvre de revue la ten passeren. Wel is gebleken dat er in Boutens' oeuvre meer gedichten met verwijzingen naar Zeeland te vinden zijn dan in de genoemde bloemlezing Zeven zangen uit Zeeland staan. Plet zou mooi zijn als de genoemde correspondentie tussen Boutens en zijn Zeeuwse vriend J.M. Ka- kebeeke nog boven water kwam. Het wordt tijd voor een diepgaande studie naar de relatie tussen het werk van Boutens en zijn tijdgenoot Toorop. Dit maakt deel uit van mijn bredere onderzoek naar de inbedding van Boutens' poëzie in de contemporaine literaire en culturele context. Bij dit onderzoek zal ik dankbaar gebruik maken van de Boutens-collectie van de Zeeuwse Biblio theek. Niet-uitgegeven bronnen Boutensdocumentatie van mevr. C.C.V. van Lier- Schmidt Ernsthausen in het Historisch Documen tatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden), Vrije Universiteit te Amsterdam. Jo Landheer, Inventaris van de literaire nalaten schap en de brieven van P.C. Boutens (1957). Ko ninklijke Bibliotheek te Den Haag, sign. 134 c49- Toorop-archief in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Verwey-archief in de Universiteitsbibliotheek Am sterdam. Literatuur Blok, W., P.C. Boutens en de nalatenschap van Andries de Hoghe. Amsterdam, 1983. Boutens, P.C., Verzamelde lyriek. [Ed. J.B.W. Po lak en P. van Eeten], 2 dln. Amsterdam, 1968. Boutens, P.C., Zeven zangen uit Zeeland. Toelich ting van Guus Sötemann. Tekeningen van Jan Toorop. Utrecht, 1995. De P.C. Boutens-collectie van de Zeeuwse Biblio theek te Middelburg. Samengesteld en ingeleid door R.M. Rijkse met bijdragen van B. Peperkamp en M. Goud. Amsterdam, 1997. Clerck, Karei de, Uit het leven van P.C. Boutens. Amsterdam, 19692. Halsema, Dick van, 'Boutens' poëzie kon een dode geliefde goed gebruiken. P.C. Boutens' zeldzame 'Naenia". In: Vrij Nederland 7 oktober 1995, 60-61. Sötemann, A.L., Over poëtica en poëzie. Een bun del beschouwingen samengesteld en ingeleid door W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn. Gro ningen, 1985. Vloten, Francisca van, 'Dromen van weleer. Kun stenaars in Domburg 1898-1928'. In: Reünie op 't duinMondriaan en tijdgenoten, in Zeeland. Red. Ineke Spaander en Paul van der Velde. Zwolle/Middelburg, 1994, 11-71.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 8