DR. CAROLINE EMILIE BLEEKER (1897—1985): EEN BIJNA
VERGETEN MIDDELBURGSE NATUURKUNDIGE1
16
Marianne I.C. Offereins
Caroline Bleeker groeide in het begin van deze eeuw op in Middelburg. Na haar studie natuurkund
richtte zij een natuurkundig adviesbureau op dat als de voorloper van het huidige mo kan worden be
schouwd. Zij breidde het bureau uit met een instrumentenfabriek waarin aanvankelijk diverse weten
schappelijke apparaten werden vervaardigd. Later iverd het assortiment verschoven naar optische appa
ratuur. Bleeker Optiek werd vooral bekend door de uitstekende, degelijke microscopen die er werden
gebouwd en door de fasecontrastmicroscoop, die door Bleeker in samenwerking met Nobelprijswinnaa
prof. Frits Zernike werd ontwikkeld.
Jeugd en studie
Johannes Lambertus Bleeker. predikant van de
Evangelisch-Lutherse kerk te Amsterdam, aan
vaardde in 1886 op veertigjarige leeftijd het be
roep van de kerk in Middelburg. In maart van dat
jaar betrokken hij en zijn vijftien jaar jongere
echtgenote Gerhardina Martha Döhne met hun
twee dochtertjes, Maria Elisabeth (1881) en
Bertha Dorothea (1884), de pastorie van de Lu
therse kerk aan de Bree, op de hoek van de
Zuidsingel. In Middelburg werd kort daarna nog
een dochter, Johanna Caroline (1887), geboren.
Zij werd gevolgd door een zoon, Otto Diedriek
(1892). Daarna kwam op 17 januari 1897 de hek-
kesluiter, Caroline Emilie, in de familie- en vrien
denkring Lili genoemd2.
Caroline was een begaafd kind, dat thuis al zo
veel leerde, dat zij op de lagere school de eerste
klas kon overslaan. Wanneer men het beeld be
schouwt dat Lili oproept in de artikelen die zij ja
ren later schreef in het personeelsblad van de Ne
derlandse Optiek- en Instrumentenfabriek Dr.
C.E. Bleeker (nedoptifa), De Loupe, kan men niet
anders dan concluderen, dat zij een gelukkige
jeugd heeft gekend en als kind reeds een scherpe
blik had. Zo beschreef zij in De Loupe van juni
1955 het Middelburg uit haar jeugd, rond de
eeuwwisseling:
'Geen straat en geen huis in Middelburg was het
zelfde. Ook daar gaven wij ons geen rekenschap
van. Je wist alleen: dat huis ziet er zo en zo uit
en daar woont die en die. Om de huisnummers
bekommerde z,ich niemand. Maar wel kenden we
van ieder huis de hekken of de stoepen, en als je
een uitlegging kreeg, dan ging dat ook met der
gelijke aanduidingen. Tegenover die en die, naast
dat huis met die stoep van drie treden. Stoepen
waren uiterst belangrijk, want daar speelde je im
mers op. En de hekken, vooral die met die ket
tingen, waar je op kon schommelen. Meestal lie
pen wij over de stoepen, want voor die stoepen
lagen de kleine straatjes, een smal klinkerpad. De
rest van de straat bestond uit zogenaamde kin
derhoofdjes, waar al of niet gras tussen groeide
Die kleine steentjes, dat was wat! Die waren be
stemd voor de ouderen en voor de dames me
hun sleeprokken. Als je met de fiets er op
reed, kreeg je een bekeuring. De straten met
de kinderhoofdjes gaven allerlei onverwachtt
wendingen aan de fiets, en wat natuurlijk heel
erg was, niemand ging opzij voor een fiets.
Ik herinner me dan ook levendig hoe mijn broe.
eens een boerin schepte, die op zijn voorwie
kwam te zitten en hem daarna wel heel duidelijk
vertelde hoe ze over hem en zijn fiets dacht. Nu
ik het toch -over een boerin heb, zie ik ze ineens
weer voor mij, die gezellige Zeeuwse boerinnen,
die speciaal Donderdags in zo grote aantallen
naar de botermarkt kwamen, aan iedere arm een
grote platte hengselmand, met daarin eieren er;
boter. De echte boerenboter in ronde, iets toelo
pende stukken, keurig uitgestald op grote groent
bladeren. Eens zag ik zo'n boerin, ook met twee
manden aan haar armen, over een brug lopen
Het woei nogal flink, een stevige windruk til
haar op van de grond, en waait haar over de lage
ijzeren brugleuning heen in het water, waar ze
keurig drijft op haar uitgespreide rokken en
hengselmanden'.
Op 23 januari 1903 vertrok Caroline's oudste zus
ter Maria Elisabeth naar Sneek om daar als onder
wijzeres te gaan werken. Een maand later volgde
haar zuster Bertha Dorothea. Op 13 september
1912 verliet ook Johanna Carolina het huis, om in
Leeuwarden een betrekking als onderwijzeres te
aanvaarden. Broer Otto vertrok op 13 oktober
naar Utrecht, waarschijnlijk om er een studie aan
de universiteit te volgen.
Hoewel haar moeder graag wilde dat -zij thuis
bleef om te helpen in de huishouding, wilde Lil:
niets liever dan doorleren: 'Mijn moeder was een
ouderwetse huisvrouw, die graag iemand bij zich
hield om in het huishouden te helpen. En dat