54 WATERDUNEN Figuur 1. Situeringsschets van Waterdunen om streeks 1300 volgens W. Buntinx, naar gegeverjs van M.K.E. Gottschalk. dat zich thans, onder de signatuur Germ. fol. 622, in de Staatsbibliothek der Stiftung Preussisches Kulturbesitz in Berlijn bevindt. Van de vele af schriften van de Rijmbijbel die in omloop zijn ge weest, zijn er maar vijftien tot ons gekomen, en hiervan is er maar één dat de naam van de kopi ist en de datum van totstandkoming draagt, en dat is het Berlijnse handschrift. Aan het slot van het manuscript is geschreven dat de tekst in het jaar 1321 werd voltooid door Jacobus filius Petri, pastor in Waterdunen. Dit ene regeltje biedt tal van verrassingen. Het komt maar zelden voor dat een Middeleeuws handschrift is gesigneerd en gedateerd, en het is heel bijzonder dat de kopiist geen kloosterling is maar pastoor van een pa rochiekerk, en dan nog wel de kerk van Water dunen, een plaatsje waarvan we nauwelijks iets afweten. We zullen nu eerst nagaan welke positie onze pastoor inneemt in de wereld van Middel eeuwse kopiisten. Pastoor Jacobus mag zijn werk in eenzaamheid hebben gedaan, hij werkte bepaald niet geïso leerd. De Rijmbijbel was een zeer populair boek en er werden relatief veel afschriften van ge maakt. Op het ogenblik kennen we nog vijftien min of meer volledige kopieën uit de periode vóór 1400, en waarschijnlijk is dat maar een klein deel van de totale 'oplaag'. Het handschrift van Jacob van Maeiiant zelf is verloren gegaan, en uit het uitvoerige vergelijkende tekstonderzoek dat door Maaike Mulder is verricht, blijkt dat we ook het afschrift dat onze pastoor heeft gebruikt, niet meer kennen. Pastoor Jacobus moet natuurlijk een exemplaar van de Rijmbijbel in zijn bezit hebben gehad gedurende de tijd dat hij aan de kopie werkte, en het zou bijzonder interessant zijn als het exemplaar dat hij heeft gebruikt, oox tot ons zou zijn gekomen. Dat is dus helaas niet zo. Een belangrijke aanwijzing omtrent Jacobu: werkklimaat ligt in de illustraties van het hand schrift. Op zichzelf lijkt de manier van illustrerei 1 erg vreemd: alle illustraties staan op de eerst twee bladen, en op de eerste na hebben ze alle maal betrekking op het scheppingsverhaal. D eerste initiaal geeft de Heilige Drievuldighef 1 weer. Dan volgen zeven initialen die de zes scheppingsdagen illustreren (de aarde, het firma ment, zee en land, de hemellichamen, de vissen en vogels, de dieren en ten slotte de schepping van Eva uit de rib van Adam), en één miniatuu r die de rust van de Schepper op de zevende dag voorstelt. Verder komen in het handschrift geer illustraties voor. Deze merkwaardige vorm van illustreren wa: echter niet uitzonderlijk. Van de overgeleverde af schriften vertonen er drie precies hetzelfde pa troon. Deze dateren respectievelijk uit omstreek: 1300, 1393 en ca. 1400. Ruim een eeuw lang zijr er dus Rijmbijbel-afschriften gemaakt die op de zelfde wijze als ons handschrift zijn geïllustreerd Deze kopieën waren waarschijnlijk bestemd voor de adel en bedoeld om gelezen te worden (du niet als pronkobject). De stijl van onze illustratie;; vertoont een vrij grote overeenkomst met die var. andere Rijmbijbels uit dezelfde periode. Deze stij was afkomstig uit Parijs en had zich na 1300 ove:" grote delen van Noordwest-Europa verspreid. De illustraties van Jacobus zijn waarschijnlijk door een miniaturist uit Vlaanderen of Noord-Frankrijk gemaakt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 16