ATERDUNEN
55
Figuur 2. Situeringsschets
van Waterclunen Om
sk reeks 1300 (detail) vol
gens W. Buntinx.
Op zichzelf is het uitzonderlijk dat Jacobus Pie
terszoon als kopiist in Waterdunen werkzaam
vas. De meeste afschriften werden in die tijd ver-
aardigd in schrijfateliers, waar een aantal kopiis
ten samenwerkte. In grote handschriften is dan
jok dikwijls meer dan één hand herkenbaar.
Deze ateliers waren verbonden aan een klooster
of het waren zelfstandige ondernemingen. Jaco-
:>us was echter een thuiswerker. Omdat het vak
an kopiist een gedegen opleiding vergde, zal hij
ijn loopbaan in een schrijfatelier zijn begonnen,
acobus heeft voor dit handschrift ook een duide-
jk omschreven opdracht gehad: hij kreeg een
.andschrift in bruikleen thuis en wist precies
aar de illustraties moesten komen; de ruimte
laarvoor spaarde hij uit. We kunnen hieruit con-
luderen dat Jacobus, ondanks zijn geïsoleerde
oonplaats, goed op de hoogte was van de eisen
ie aan een afschrift werden gesteld.
Waterdunen
Ve zullen thans nagaan wat we van Waterdunen
veten. Jacob van Maerlant kan de stichting van
Waterdunen nog meegemaakt hebben, want het
alaatsje wordt in 1290 voor de eerste maal ver
meld, en dan is het kennelijk al een bekende ne
derzetting. Over de kortstondige geschiedenis
van het stadje zijn we helaas slecht ingelicht.
Aanvankelijk maakte Waterdunen een voorspoe
dige ontwikkeling door. In 1299 wordt het voor
net eerst als stad vermeld. Het behoorde tot de
'smalle steden' van Vlaanderen en was daar zeker
niet de minste van. In de jaren 1307 tot 1332
wordt het geregeld genoemd onder de steden die
bijdragen moeten leveren aan de graaf, en daaruit
blijkt dat Waterdunen gestaag groeide en uitein
delijk meer opbracht dan steden als Hoeke, Sint
Anna ter Muiden of IJzendijke. In 1299 is er nog
geen eigen baljuw, maar in 1322 wordt Pauwel
Beniard als baljuw van Waterdunen genoemd, en
in 1332 is er sprake van een burgemeester, een
schepen en een schoolmeester.
Over een eigen kerk was tot nu toe niets be
kend. Buntinx schrijft hierover: 'Het is nochtans
waarschijnlijk, dat een stadje, dat hoger aangesla
gen was dan andere 'smalle' steden, een pa
rochiekerk heeft gehad; er is echter geen enkel
bewijs voorhanden uit de xive eeuw'. Uit het feit
dat 'Jacobus filius Petri' zich in 1321 pastoor te
Waterdunen noemt, kunnen we concluderen dat
er wel degelijk een parochiekerk is geweest. Ja
cobus vervulde zijn ambt juist in de tijd waarin
Waterdunen zijn grootste bloei bereikte.
Na 1332 wordt het stil om het stadje. In 1381
wordt vermeld dat Waterdunen sinds lange tijd
verdronken is en dat de bewoners zijn verdwe
nen. Buntinx trekt hieruit de conclusie, dat het
waarschijnlijk bij een stormvloed in 1356 of 1357
is vergaan. Volgens Gottschalk heeft deze vloed
vermoedelijk op 24 december 1357 plaatsgevon
den.
Merkwaardigerwijs komen we Waterdunen in
de vijftiende eeuw nog eens tegen. In 1444 is er
een schor te Waterdunen en van 1457 tot 1467
wordt zelfs de 'prochie Wulpen diet Waterdunen'
genoemd. Blijkbaar heeft een herstichting plaats
gevonden, waarbij de namen Wulpen en Water
dunen als synoniem werden gebruikt. Het lijkt
erop dat er op dat moment een plaatsje Waterdu
nen met een kerk bestaat, en dat de bijbehorende