56 waterdunen parochie Wulpen werd genoemd. In die tijd had het eiland Wulpen al een andere vorm gekregen dan het in de veertiende eeuw had. Het omvatte nu het overgebleven oostelijk deel van het oude Wulpen, dat vergroeid was met het voormalige eiland Koezand. Overigens bestond tegelijkertijd met de parochie Wulpen of Waterdunen ook nog de parochie Oostende-Wulpen of Sint Lambertus. In 1483 is dit tweede Waterdunen waarschijnlijk opnieuw overstroomd. Het wordt namelijk na dien niet meer genoemd. De vraag die ons nu bezighoudt, is, waar het veertiende-eeuwse Waterdunen heeft gelegen. De enige bron die ons hierover nadere inlichtingen geeft, is de oorkonde van 18 september 1290 (Al gemeen Rijksarchief Brussel, St. Baafsabdij, oor konden, 1290, sept. 18), waarin het plaatsje voor de eerste keer wordt genoemd. In deze oorkonde worden de nieuwe landen beschreven die buiten de oudste bedijking van Wulpen, de Hievendijch, zijn ontstaan en daarom niet tot de reeds be staande parochies worden gerekend. Voor deze nieuwe landen wordt in de oorkonde door een aantal scheidsrechters een regeling getroffen ten aanzien van de tiendrechten. Buntinx concludeert op grond van deze oorkonde dat Waterdunen op een apart eilandje vóór de monding van het wa ter tussen Wulpen en Koezand lag (figuur 1 en 2). Gottschalk stemt hiermee in. Deze situering komt ons echter zeer onwaarschijnlijk voor. Ten noorden van Wulpen en Koezand lagen onbe- dijkte schorren en slikken. Wulpen wordt al in 1050 genoemd, maar Koezand is in 1237 nog on bewoond en onbedijkt. In 1244 was het wel be dijkt, maar toen bestond er nog geen kerk. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat een nieuwe han delsnederzetting op een zo eenzame plaats, te midden van de slikken, is ontstaan. Integendeel: in diezelfde tijd, het eind van de dertiende eeuw, ontstaan op meer plaatsen handelshavens, zoals Vlissingen en Veere. Deze liggen altijd op het reeds bedijkte oude land, op de plaats waar een kreek door middel van een sluis in open water uitmondt. Een tweede probleem is cle aanwezigheid van duinen. Uit de naam van de plaats blijkt, dat hij in of bij duinen moet hebben gelegen. Nu zijn duinen aan de kust van Zeeuws-Vlaanderen altijd schaars geweest. Afgezien van kleine duincom plexen in de luwte achter een dijk, zoals de hui dige Groedse duintjes, ontstaan duinen ten ge volge van de overheersende westenwind - uitsluitend op de westelijke koppen van de eilan den, zoals thans nog bij Cadzand is te zien. Het is dus onwaarschijnlijk dat op een zeer jong ei landje in de slikken duinen voorkwamen. Wel kan men duinen verwachten op de westelijke kop van Wulpen. De aanwezigheid van duinen op Wulpen wordt ook door Vos en Van Heerin- gen waarschijnlijk geacht. In de oorkonde van 1290 is ook sprake van een polder achter Waterdunen, die uitdrukkeli k bij het oude land wordt gerekend. Dit wijst ock eerder op een reeds enige tijd bestaande aand j- king aan het oude land dan op een opwas op ce slikken. Ten slotte wijzen we erop, dat in de vijftiende eeuw een nieuwe parochie Wulpen, genaamd Waterdunen, ontstaat. Hoewel de situatie inmid dels sterk gewijzigd was en de nieuwe kei k waarschijnlijk niet op de oude plek was her bouwd, lag het voor de toenmalige bewoners voor de hand om de nieuwe kerk op Wulpen 'Waterdunen' te noemen. Dit alles wijst er na r onze mening op, dat Waterdunen niet op een apart eilandje lag, maar op Wulpen zelf. We zul len nu zien in hoeverre deze stelling door de tekst van de oorkonde wordt gestaafd. De oorkonde van 1290 beschrijft de buiten dijkse, rondom Wulpen gelegen landen. De be schrijving begint aan de zuidkant van het eilanu, loopt door aan de oostzijde en behandelt vervo - gens het noorden. Hier luidt de tekst: 'a hieven dijch versus scor, quod jacet inter Waterdunes 11 Coezand et Zelandiam, usque ad killam parvam, que a killa dividente Coezant a Wulpia incipit et protenditur extra ultimum dicum de Wulpia ver sus Waterdunes et transit retro Waterdunes versus mare magnum'. Wij vertalen: 'van de Hievendijc in de richting van het schor, dat ligt tussen Wate - dunen en Koezand en Zeeland, tot aan het bille tje [of kreekje], dat begint vanuit de kil die Koe zand en Wulpen scheidt, en zich voortzet buiten de uiterste dijk van Wulpen in de richting va r Waterdunen en achter Waterdunen naar de grote zee loopt'. Buntinx vertaalt echter: 'de kleine ki die begint in de kil tussen Wulpen en Koezani (nl. de Hedensee), in de richting van Waterdunen loopt (vanuit Wulpen gezien) vóór de uiterste dijk van Wulpen, rond Waterdunen draait om zo in de Noordzee te kunnen uitmonden'. De toe voeging Vanuit Wulpen gezien' is een interpret; - tie van Buntinx, die mijns inziens onjuist is. H t 'versus Waterdunes' moet volgens mij geleze 1 worden als 'in de richting van Waterdunen, ge zien vanaf het begin van het kleine killetje, dus vanaf de kreek tussen Wulpen en Koezand'. Ook van een draaiing om Waterdunen is in de tek; t geen sprake. Het killetje loopt tussen Wulpen en het schor, dat zich uitstrekt tussen enerzijds W - terdunen en Koezand en anderzijds Zeeland. D t schor wordt door Buntinx verder niet meer ge noemd en komt ook op zijn kaartje niet voor. Onze mening wordt bevestigd door een vol gende passage, waarin staat dat de buitendijkse gronden van Wulpen en het schor aan de andere kant van het killetje nieuw land zijn en dus niet onder de reeds bestaande tiendrechten vallei 'Item arbitramur de terris jacentibus extra Hiever- clijck in Wulpia versus Coezant et versus Zelandia

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 18