Zl iVELCOÖPERATIES 63 Al). 5- Een werkman pakt in de Middelburgse zuivelfabriek boter in (Zeeuws Documentatie centrum, Middelburg). indruk'23. Zwagerman signaleerde kansen voor ei n bloeiende melkveehouderij in Zeeland, 'als men durf genoeg had' om de fabrieksmatige zui velbereiding aan te pakken2'. Nieuw elan (1927-1952) Ee hernieuwde aandacht voor melkveehouderij en zuivelbereiding zette zich in Zeeuws-Vlaande ren en Zuid-Beveland daadwerkelijk om in nieuwe zuivelcoöperaties. In Kloosterzande, waar de oude zuivelcoöperatie in 1920 was geliqui deerd, kwam in 1927 een nieuwe tot stand. Het zelfde gebeurde dat jaar in Aardenburg met de oprichting van de Coöperatieve Aardenburgsche Roomboterfabriek, die in het daaropvolgende j; ar in werking trad. Eveneens in 1927 werd in V-Heer Arendskerke een nieuwe coöperatieve n lomboterfabriek gesticht. Een jaar later trok deze fabriek in de voormalige appelstroopfabriek te Goes2! In 1929 volgde de oprichting van 'De Eensgezindheid' in IJzendijke. De Zeeuws-Vlaamse fabrieken kampten met een uiterst geringe melkveedichtheid in hun om geving. De lange duur van het melkvervoer naar de fabriek leidde tot hoge transportkosten en ver minderde de kwaliteit van de melk26. Om die re den werd besloten in de fabrieken geen melk maar de reeds op de boerderijen bereide room t< >t boter te verwerken. De roomlevering aan zui velfabrieken bleef in Zeeuws-Vlaanderen tot ver in de jaren vijftig gehandhaafd. De zuivelcoöperaties kregen een aanmerkelijke invloed op het landbouwbedrijf. Zij wakkerden - in samenwerking met de rijkszuivelconsulent - de belangstelling aan voor de veehouderij in het algemeen en voor betere voedering van het vee en de bestrijding van veeziekten in het bijzonder. In de stoomzuivelfabrieken was het mogelijk de ondermelk (de melk die na de ontroming over blijft) te verhitten. Dit doodde de ziektekiemen in de ondermelk, die als veevoer terug aan de boe ren werd geleverd. Door opbrengstcontroles van het melkvee kregen de boeren inzicht in het pro ductievermogen van hun koeien. Al in 1903 con troleerde de boterfabriek te Stavenisse 28 koeien op hun melkproductie27. Met name voor de fa brieksdirecteuren was door deze ontwikkeling een steeds belangrijkere rol weggelegd. Zij kon den door adviezen over melkbewaring, tbc-be- strijding, veeverzorging en dergelijke een innove rende invloed op de melkveehouderij in hun werkgebied uitoefenen. Een belangrijk middel tot verhoging van de melkproductie en -kwaliteit kreeg pas in het be gin van de jaren vijftig toepassing in de Zeeuwse coöperatieve zuivelindustrie, namelijk uitbetaling van geleverde melk naar kwaliteit. De zuivelcoö peratie op Walcheren voerde vanaf 1953 als eer ste het daaraan gekoppelde premie- en korting stelsel op de uitbetalingen in. Andere coöperaties volgden, zodat in 1954 reeds 75 procent van de aan fabrieken geleverde melk op kwaliteit werd gecontroleerd en uitbetaald28. 'tcnasr 'k j Z. "WALCHEREN' MIDDELBURG D. i,kjjV3Z(Cf

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 29