66 zuivelcoöperatif s Alt). 9- Boerenzoon po seert voor een weiland koeien, ca. I960 (partici - liere collectie). derheidsbelang in de fabriek te Wemeldinge. In 1957 sloot de zuivelfabriek te Middelburg een overeenkomst met nv Hollandia waarbij het werkgebied werd verdeeld. Middelburg leverde de fabriek te Wemeldinge uit aan Hollandia, die deze vervolgens aan het eind van het jaar sloot. De fabriek 'Koena' te Vlissingen, eigendom van het Hollandia-concern, kwam door deze ruil in handen van de Middelburgse zuivelcoöperatie en werd daarna eveneens gesloten. De verwerking en afzet van melk op Walcheren kwam nu geheel in handen van de coöperatie in Middelburg. Op Zuid-Beveland trok nv Hollandia aan de touwtjes. Aan deze transactie lagen economische argumen ten van kostenvermindering en beïnvloeding van de prijsstelling ten grondslag17. In 1953 startten de drie Zeeuws-Vlaamse coö peratieve roomboterfabrieken besprekingen om te komen tot meer samenwerking, wellicht tot een 'belangengemeenschap'. De drie kleine fa brieken stonden economisch en kwalitatief zeer zwak. Zij leden bovendien sterk onder de con currentie van boeren die hun melk voor de losse verkoop bestemden. Een studiecommissie van de Brabantse Zuivelbond concludeerde in 1952 dat 'de fabriekjes in Zeeuws-Vlaanderen fungeren als 'vuilnisbak". Wanneer de melk laag in prijs was, hadden de fabriekjes melk over, omdat veel boe ren dan hun melk aan de coöperatie leverden. Bij een hoge melkprijs moesten de fabrieken melk bijkopen. De boeren verkochten hun melk in dat geval liever rechtstreeks aan de consumenten of aan de slijters, omdat zij daar een hogere prijs kregen dan bij de fabriek. Deze situatie onder mijnde een gezonde bedrijfsvoering en leidde on der de vaste leden van de coöperaties tot onte vredenheid. Daarnaast raakten de fabrieken tech nisch op achterstand, terwijl ook de administratis niet aan moderne eisen voldeed. De weg naar verdergaande samenwerking tus sen de Zeeuws-Vlaamse fabrieken bleek gepla veid met tal van moeilijkheden18. De besturer waren onderling verdeeld uit angst bij samenwer king of fusie het 'eigene' van de fabriek te verlie zen. De Brabantse Zuivelbond zag vanwege dit 'dorpisme' haar pogingen om de drie fabrieker bij elkaar te brengen reeds in 1952 mislukken. Dt Aardenburgsche Roomboterfabriek ging uiteinde lijk in 1959 over naar 'De Eensgezindheid' te IJzendijke. Tot een fusie tussen de coöperaties te Kloosterzande en IJzendijke is het nooit geko men. De betekenis van de coöperatieve zuivelindus trie in Zeeland groeide in deze jaren, maar stal aanvankelijk nog mager af bij het landelijke beeld. In 1956 werd ongeveer de helft van de to taal geproduceerde melk aan de fabrieken (inclu sief de particuliere) geleverd. Landelijk was dai 83 procent. In de daaropvolgende jaren steeg hei percentage voor Zeeland snel. In 1965 werd 85 procent van de totale Zeeuwse melkproductie aan de zuivelfabrieken geleverd. Deze tendens viel samen met een groei van de melkveehoude rij15. Zeeland ging de jaren zestig in met drie coöpe ratieve zuivelfabrieken: in Middelburg, Klooster zande en IJzendijke. In 1972 volgde een fusie op interregionale schaal. Samen met enkele West-Brabantse zuivelcoöperaties vormden de Zeeuwse fabrieken de coöperatieve zuivelvereni- ging 'Brabant-Zeeland'. De fabriek te Klooster zande werd in hetzelfde jaar gesloten, IJzendijke

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 32