ge nootschapsverzamelingen
71
Afb. 3. Reconstructie van
Araneus arvernensis
(links) en Mammuthus
meridionalis (rechts) in
de juiste verhoudingen
(mens is 1.70 meter
lang). De wolharige
mammoet Mammuthus
primigenius) heeft afme
tingen bereikt die liggen
tussen die van beide af
gebeelde soorten.
ten te determineren. Grote hoeveelheden skelet-
delen lagen in een smalle afzetting langs de flan-
k n van een beek (de Riboulet), op een kilome
ter afstand van het dorp. De dieren waarvan deze
sl eletdelen afkomstig zijn, zijn vermoedelijk ten
g -volge van een vulkaanuitbarsting omgekomen.
De absolute ouderdom van de laag kon worden
vastgesteld aan de hand van een bazaltstroom
juist boven het niveau dat de genoemde fauna
bevatte'. Juist de nauwkeurige bepaling van de
ouderdom van de resten van deze diersoorten,
waaronder er zich een aantal bevinden die met
de Oosterschelde-fauna kunnen worden vergele-
k ;n, maakt deze vondsten bijzonder belangwek-
k tnd.
In Europa bestaan vindplaatsen met alleen res
ts n van Anancus arvernensis, maar er zijn ook
p.aatsen waar zowel resten van Anancus arver
nensis als overblijfselen van Mammuthus meri
dionalis zijn gevonden, bijvoorbeeld Chilhac. (In
Tegelen is, anderzijds, alleen Mammuthus meri
dionalis aangetroffen.) Het Oosterschelde-materi-
aal kan goed vergeleken worden met dat van
Chilhac. Onderzoek heeft aangetoond dat de kie
zen van de Zuidelijke mammoet Mammuthus
meridionalis) uit de Oosterschelde en de kiezen
van dezelfde soort uit Chilhac een eender evolu-
tiestadium hebben bereikt. Op grond van dit on
derzoeksresultaat kan ervan uit worden gegaan,
dat het Oosterschelde-materiaal bij elkaar hoort
en dat de ouderdom daarvan vergelijkbaar is met
de ouderdom van het Chilhac-materiaal.
De kiezen van de mastodont Anancus arver-
i ensismet name de laatste (afbeelding 7), verto
nen zes dwarsrichels. Dit is het grootste aantal
dat ooit is vastgesteld bij deze soort. De onder
kaak met kies uit de Oosterschelde dient dan te
v/orden beschouwd als een onderdeel van de
laatste vertegenwoordigers van de Anancus ar-
vernensis in West-Europa.
'Zeeslag op de Oosterschelde
In 1972 verscheen in de Provinciale Zeeuwsche
Courant een artikel met de kop Zeeslag op de
Oosterschelde. Aanleiding was het toevallig sa
mentreffen van twee groepen belangstellenden in
fossiele zoogdieren uit de Oosterschelde. Sedert
1951 viste het gezelschap 'Kor en Bot' met de zz
8 van de familie Schot op de resten van zoogdie
renfauna in de Oosterschelde. Elk jaar weer een
grote dag. De Werkgroep Paleontologie (later:
Werkgroep Geologie) van het Genootschap orga
niseerde voor haar leden eveneens geregeld der
gelijke tochten. Op de bewuste dag voer de
Werkgroep op de ye 94. Van enige samenwerking
tussen deze rivalen was die dag geen sprake. Het
relaas in de pzc (en in De Stern) geeft een aardig
beeld van hoe het eraan toeging: 'Een der sche
pen voer hardnekkig in het kielzog van de ander,
waardoor zij letterlijk en figuurlijk in eikaars vaar
water kwamen te zitten. De vangst viel daardoor
in tweeën uiteen. Het ene schip haalde een on
derkaak van een sterk overjarige olifant boven
Afb. 4. Mastodontenkies naast de veel grotere mammoet-
kies.