SIGNALEMENTEN
75
Stockman, P. en P. Everaers, 'Frontier Steden en
Sterckten'; Vestingwerken in Oost-Vlaanderen en
Oost-Zeeuws-Vlaanderen 1584-1830. Hulst, 1997.
Isbn 90-801634-3-3, 144 blz. en rijk geïllustreerd.
Met bijlage. Prijs: 49,50 900 bef.
Dit is al weer het derde boek van de hand van
Paul Stockman, dat opnieuw is geschreven in sa
menwerking met Peter Everaers. Het is niet, zoals
de vorige twee boeken, bij een wat dun uitgeval
len monografie gebleven. 'Frontier Steden en
Sterckten' is aanzienlijk omvangrijker dan de vo
rige titels van de auteur, en zowel de geografi
sche horizon als de behandelde periode zijn flink
verruimd.
De auteurs gaan om te beginnen in op de ont
wikkeling van de vestingbouw, waarvan de grote
lïnen worden geschetst. Ook het belang van de
Scheldemonding omstreeks het einde van de
Tachtigjarige Oorlog wordt behandeld, en in dat
kader wordt een kaart besproken van het Land
van Waas en het aangrenzende deel van Oost-
Zeeuws-Vlaanderen, die als bijlage is opgeno
men. De hoofdmoot van het boek wordt
gevormd door de hoofdstukken 4 en 5 Cdie hon
derd bladzijden beslaan), waarin alle bekende
vestingwerken - zowel steden en forten als linies
- in bovengenoemde gebieden worden bespro
ken.
Een register van de besproken vestingen, een
glossarium van vestingtermen en een lijst van ge
drukte bronnen sluiten het boek af. Frontier Ste
den en Stercktengeeft een prettig leesbaar over
zicht van de vestingwerken en hun geschiedenis
in het gebied tussen Gent, Antwerpen en de Wes-
terschelde. De studie weerspiegelt de huidige
s and van zaken, en de auteurs merken dan ook
t -recht op dat het wachten blijft op een diep
gaande studie van het onderwerp. Zij zien hun
hoek vooral als aanzet voor deze studie en als
een poging om bekendheid te geven aan dit brok
cultuurhistorie in ons landschap. Meer bekend
heid zou kunnen leiden tot het verder aankleden
van de wandel- en fietsroutes langs de fortenCli-
ries) en het uitbrengen van brochures en derge
lijke.
Deze bescheidenheid siert de auteurs, maar
pleit hen toch niet geheel vrij van kleine tekort
komingen. Zo meen ik dat het overzicht op blz.
141-143 geen lijst van gedrukte bronnen is, maar
een overzicht van geraadpleegde literatuur.
Hierin ontbreken de recente werken van Ch. van
den Heuvel en Fr. Westra, alsook van H. LePage
van de Simon Stevinstichting. Wellicht hadden de
auteurs ook iets kunnen zeggen over de archeo
logie van de forten, gelet op het recentelijk bij
Axel verrichte onderzoek van de Stichting Regio
naal Archeologisch Archiveringsproject (raap).
Ook was het in het licht van de toegenomen
Vlaams-Nederlandse samenwerking misschien
zinvol geweest, te benadrukken dat de meeste
fortenlinies grensoverschrijdend zijn; dat biedt
mogelijkheden om samenwerking te ontwikkelen
die zich zou kunnen richten op de totstandbren
ging van grensoverschrijdende fortenroutes.
Deze kritiek neemt niet weg, dat het boek van
Stockman en Everaers een leemte in het ge
schiedkundig onderzoek vult. Het heeft een sterk
cultuurhistorische dimensie die veel mensen zal
aanspreken en aan het denken kan zetten. Ten
slotte denk ik dat beide auteurs beslist geen aan
moediging nodig hebben voor hun vierde pro
ject, want dat staat ongetwijfeld al op stapel.
A.M.J. de Kraker
Marc Buise en George Sponselee: Saeftinghe, ver
dronken land. Duerinck, Kloosterzande, 1996.
286 Blz., rijk geïllustreerd (gedeeltelijk in kleur)
met foto's, kaarten en tabellen. Prijs: 54,50.
Voor het eerst sinds bijna twintig jaar is er weel
een volledig Saeftingheboek verschenen. Het is
een bewerking van het in 1978 verschenen boek
Het Verdronken Land van Saeftinghe van de
zelfde auteurs. Het is echter geheel bijgewerkt en
aanzienlijk uitgebreid, alsook rijk geïllustreerd.
Buise en Sponselee zijn de aangewezen perso
nen om over Saeftinghe te schrijven. Zij kennen
de natuur van het Verdronken Land al tientallen
jaren, en Sponselee is bovendien een groot ken
ner van het volksleven in de streek.
Het boek bevat echt alles wat met betrekking
tot Saeftinghe interessant is: de geschiedenis, het
landschap, de planten- en vogelwereld en het be
heer. Het werk is uitvoerig gedocumenteerd en
de meest recente inzichten zijn erin verwerkt.
Door de tekst heen is een aantal korte bijdragen
van andere, speciaal deskundige auteurs opgeno
men. Omdat die niet in de inhoudsopgave zijn
opgenomen, zijn ze echter moeilijk te vinden. Bij
zondere aandacht is ook besteed aan de mensen
die om en in het Verdronken Land hebben ge
leefd en gewerkt. De vele foto's in dat deel dra
gen in belangrijke mate bij tot de aantrekkelijk
heid van het boek. Ervaren Saeftinghegangers
zullen met ontroering kijken naar de foto's van
Poliet, Frans en Maria Buijs, de zorgzame uitba
ters van café 'De Weegbrug' in Emmadorp, en
van Maurice, de enige echte schaapherder. Ook
wordt terecht hulde gebracht aan de twee pio
niers van de bescherming van Saeftinghe, Frans
van de Zande en Jean Maebe.