schotse stapel 43
«WTsWBIntl:
i-bamv
Afb. 2: Gezicht op Veere, 1743. raz, zg, Zei. 111. u-1005.
tuatie als volgt: 'Soo siet men elks goet verminde
ren, soo door vermindering van intrest als van
sterfte van beesten, watervloet, dat in dese Pro
vincie [Zeeland], die soo veel intrest in Vlaende
ren heeft, veel schade heeft veroorsaekt, 't schijnt
dat er niets voordeeliger gaet als de Oost-Indi
sche Compagnie, sonder dat soud de negotie ook
weinig in dese Stadt [Middelburg] sijn'12. Zonder
de Verenigde Oost-Indische Compagnie (voc)
stelde de handel in de Zeeuwse hoofdstad dus
niet zo veel meer voor. In Veere was de situatie
niet anders.
Aan het begin van de achttiende eeuw hadden
handel en scheepvaart in Veere een dieptepunt
bereikt (zie de grafieken). Zo voeren rond 1730
vanuit Veere geen schepen meer richting Frank
rijk13. In 1726 bezocht de inner van het 'convooi-
geld', een belasting op de overzeese handel, 44
zeeschepen op de rede van Veere". Na 1755 be
gon langzaam het herstel. Gedurende de jaren
vijftig van de achttiende eeuw zou het aantal van
44 meer dan verdubbelen15, en in 1772 deden
bijna honderd schepen Veere aan (zie tabel A).
De groei kwam vooral door het sterk gestegen
aantal buitenlandse schepen.
Ten tijde van de Republiek der Zeven Ver
enigde Nederlanden daalde de Veerse bevolking
van 3-500 inwoners in 1660 tot 1.632 in 1775 en
1-310 in 1803"'- Dit was overigens exclusief het
garnizoen van enige honderden soldaten dat in
de stad gelegerd was. Circa vijf procent van de
bevolking bestond uit buitenlanders: Engelsen en
Schotten. Ook na het vertrek van de Schotse sta
pel in 1799 bleven verschillende Schotse families
in Veere woonachtig.
Ondanks het aantrekken van handel en
scheepvaart na 1755 was het aandeel van Veere
in de Walcherse economie onbeduidend. De op
brengst van de 'impost op de Waag', een belas
ting op alle gewogen goederen, in Veere bedroeg
één procent van de opbrengst van Middelburg
(zie tabel B). In de Zeeuwse hoofdstad werd
meer dan de helft van de impost opgebracht
door buiten-Europese goederen". De opmerking
van Catharina Margaretha Schorer over het be
lang van de handel op Azië gaat op voor de hele
achttiende eeuw. Gedurende die eeuw was de
handel van de voc de kurk waar de handel van
het eiland Walcheren op dreef8. In Veere ontbrak
deze handel. De aanwezigheid van de Schotse
stapel moet van vitaal belang geweest zijn voor
de economie van het stadje.
De Schotse stapel
Sinds de late Middeleeuwen bezochten Schotse
kooplieden regelmatig de Zeeuwse eilanden,
waaronder Campveere, zoals het plaatsje toen
werd genoemd19. In 1522 vestigden zij formeel
hun stapel in Middelburg. Wanneer de Schotten
hun stapel naar Veere verplaatsten, is onduidelijk.
Mogelijk is dit kort na 1541 gebeurd. Het oudste
bewaard gebleven stapelcontract dateert in ieder
geval van 157820. Het betreft een overeenkomst
tussen de koning van Schotland en de stad. De
magistraat bood de kooplieden bepaalde facilitei
ten in ruil voor de toezegging, dat alle Schotse
goederen voor de Lage Landen eerst naar Veere
gebracht werden. De stapelcontracten werden re
gelmatig vernieuwd21. Hoewel de stapel in de
zestiende eeuw een zekere vermaardheid ver
wierf, deden in feite maar weinig Schotse sche
pen Veere aan22. Aan de vooravond van de Ne
derlandse Opstand bezochten jaarlijks dertig
Schotse schepen het stadje23. In 1582 gingen er 22
Schotse schepen voor anker21.
Ook na 1600 bleef de Schotse stapel in Veere
gevestigd. In 1621 werd de overeenkomst ver
lengd tot 1668. Pas in dat jaar werd het contract
met Veere opgezegd en verhuisde de stapel naar
Dordrecht. Daar bleven de Schotse kooplieden