GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN 69 DE MASTODONT VAN AUVERGNE J.M. Moraal In Zeeland zijn fossiele overblijfselen van vijf soorten slurfdragers (Proboscidea) aangetroffen. De on derlinge verschillen zijn zo groot, dat ze in verschillende geslachten worden ingedeeld, te weten Anan cus, Elephas, Mammuthus (twee soorten) en Mammut. In de verzamelingen van het Genootschap be vindt zich ook een aantal kiezen van nog levende soorten, waartoe de Afrikaanse olifant (Loxodonta africanabehoort, alsook de Elephas, waaronder de Indische olifant (Elephas maximus) moet worden gerangschikt. De collectie Fossiele Botten bezit een zeldzaam, exemplaar van een onderkaak van een mastodont uit het geslacht Anancus. Er is een ware 'zeeslag' nodig geweest om dit stuk voor het Genoot schap te verwerven. S] >stematiek Ter beter begrip van de plaats van de fossiele slrrfdragers in Nederland is in afbeelding 1 een overzicht opgenomen. Alle soorten, ook de reeds u tgestorven, kwamen hier te lande voor. Afbeel- ding 2 toont een tijdschaal met de indeling van het zoogdierentijdperk, het Kenozoïcum. Het tijd vak van 'onze' olifanten, het Pleistoceen, wordt gekenmerkt door een opeenvolging van koude en minder koude perioden, zogenaamde glacia len en interglacialen. Deze klimaatsveranderin gen, die zich in het Pleistoceen ongeveer dertig keer hebben voorgedaan, hadden vanzelfspre kend ook voor de fauna grote gevolgen. Anancus arvernensis. de mastodont van Auvergne In 1828 beschreven Abbé Croizet en A. Jobert de eerste mastodont die in Auvergne was gevonden. Z j deelden hem in bij de zogeheten bunodonte mastodonten. De mastodont, die de soortnaam Anancus arvernensis kreeg, was het sterkst ver spreid in het Laat-Tertiair. Aan het begin van het Pleistoceen stierf hij in Eurazië en Afrika uit (af beelding 3). De kies van de mastodont wordt gekenmerkt door een aantal heuvel- of tepelvormige elemen ten, die zich ontwikkeld hebben uit het basistype ven de zoogdierkies. De knobbels staan in rijen dwars op de lengteas. Hun aantal verschilt per gebitselement (zie afbeelding 4). Langs de leng teas loopt tussen de tepelvormige knobbels een groef waarin zich kleine, secundaire knobbels be vinden. Veranderingen in de biotoop De evolutie van de mastodonten wordt gedocu menteerd door een aantal variaties op het basis type van de kiezen. Elk van de varianten is tot stand gekomen doordat het gebit van de masto dont zich aanpaste aan het voedsel dat het dier in zijn biotoop vond (de veranderingen in de kli- KLASSE: Mammalia ONDERKLASSE: Eutheria ORDE: Proboscidea ONDERORDE: Gomphoterioidea FAMILIE: Gomphotheriidae ONDERFAMILIE Anancinae GESLACHT: Anancus SOORT: Anancus arvernensis t FAMILIE: Elephanticlae ONDERFAMILIE Elephantinae GESLACHT: Loxodonta SOORT: Loxodonta africana GESLACHT: Elephas SOORT: Elephas antiquus SOORT: Elephas maximus GESLACHT: Mammuthus SOORT: Mammuthus meridionalis SOORT: Mammuthus trogontherii f SOORT: Mammuthus primigenius t ONDERORDE: Mammutoidea FAMILIE: Mammutidae GESLACHT: Mammut SOORT: Mammut borsoni f i Uitgestorven soorten Afb. 1. Classificatie van recente en fossiele slurfdragers.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 35