94 DIENSTBODEN IN ZEELAND Afb. 3: Dienstboden in Middelburg lappen de ra men. rond 1900 (Zeeuws Documentatiecentrum, Middelburg; foto A. Bolle). een steekproef van ongeveer 1800 Zeeuwse hu welijksakten uit de periode 1830-1930'. De maatschappelijke achtergrond van Zeeuwse dienstboden Sociale herkomst Een eerste vraag die we aan de hand van het HSN-databestand kunnen beantwoorden, betreft de lagen van de bevolking waaruit dienstmeisjes afkomstig waren. Onderzoek in Frankrijk en En geland heeft uitgewezen, dat dienstboden meestal uit gezinnen van landarbeiders of daglo ners kwamen. In Nederland is de afkomst van dienstboden nooit systematisch onderzocht. De afkomst van Zeeuwse dienstmeisjes kan daar enig licht op werpen. Figuur 1 en de volgende grafieken zijn geba seerd op de kenmerken van bruiden zoals die naar voren komen uit 1800 Zeeuwse huwelijksak ten (zie noot 2). Er zijn steeds twee groepen brui den onderscheiden: een dienstbodegroep, be staande uit die bruiden van wie op de huwelijksakten als beroep dienstbode of dienst meid genoteerd staat, en een controlegroep, die bestaat uit de overige bruiden. De groep dienst boden bestaat uit 758 personen, de restgroep 'an dere bruiden' uit 1012 personen. In de hiernavol gende grafieken wordt bekeken of de groep van dienstboden afwijkt van de controlegroep. Pietje Willemse was de dochter van een grutter. Wat was in het algemeen de maatschappelijke af komst van Zeeuwse dienstmeisjes en hoe ver hield zich deze met de sociale achtergrond van andere Zeeuwse meisjes? In figuur 1 is de sociale komaf onderzocht aan de hand van het beroep van de vader van de bruid. Opvallend is, dat dienstmeisjes vaker dan de groep andere bruiden afkomstig zijn uit gezinnen van geschoolde, on geschoolde en losse arbeiders. Op de verticale as zijn de verschillende beroepsgroepen afgezet, va riërend van de grote burgerij tot losse arbeiders. Op de horizontale as is het aandeel van de va ders in de verschillende beroepsgroepen uitgezet. Wat opvalt, is dat dienstmeisjes vaker dan andere bruiden kinderen van losse arbeiders (geschoold of ongeschoold) zijn. Meer dan de helft van alle dienstmeisjes is afkomstig uit een arbeidersmilieu. Van de andere kant zijn Zeeuwse dienstmeisjes minder clan gemiddeld afkomstig uit de milieus van winkeliers en boeren. Een verklaring hiervan zou kunnen luiden, dat er voor kinderen van zelfstandigen met een eigen winkel of bedrijf vol doende werk aan huis was. Voor Pietje Willemse, dochter van een grutter, lijkt dit niet het geval te zijn geweest. Gezien het hoge aantal landarbei ders in Zeeland, is het verder opvallend dat Zeeuwse dienstmeisjes minder dan gemiddeld af-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 16