MENSTBODEN IN ZEELAND 95 Figuur 2: Aanwezigheid ouders van Zeeuwse brui- Jen (1830-1930) (bron nen: hsn, data-release Zeeland 98.2, en Steek proef Middelburgse Hu welijksakten 97.1) (n 1800). 70 60 Dienstboden Andere bruiden 50 a ■S c I? 40 30 - - 20 10 - Beiden levend komstig lijken te zijn uit de landarbeidersklasse. Waarschijnlijk werd een deel van de landarbei ders op de huwelijksakten aangeduid als losse of mgeschoolde arbeiders. Gebroken gezinnen Voor veel meisjes begon een loopbaan als dienst meid rond het veertiende jaar. Op deze leeftijd hadden de meeste kinderen hun verplichte schooltijd afgerond en aanvullend onderwijs was maar voor weinigen weggelegd. Pietje Willemse begon relatief oud: ze vertrok op haar twintigste naar Zierikzee om in betrekking te gaan. Mis schien had ze al eerder gediend. Het kan ook zijn dat ze in de grutterij van haar vader of in de huishouding had geholpen. Vaak hadden kinde ren verschillende rollen in het gezin. Afhankelijk van de positie in de kindrij, ging de een het huis uit om via loonarbeid het gezinsinkomen aan te vullen, terwijl de.ander thuis bleef om in de huis houding of op het ouderlijk bedrijf mee te wer ken. De reden waarom Pietje op haar twintigste naar Zierikzee vertrok, moet waarschijnlijk ge zocht worden in gewijzigde familieomstandighe den. Uit haar brieven valt op te maken, dat het, mede ten gevolge van ziekte van haar moeder, op een gegeven moment niet meer boterde tus sen haar ouders. Als gevolg van deze situatie werd Arie Willemse in I860 gedwongen Tholen te verlaten. Doordat het inkomen van haar vader wegviel, was Pietje, waarschijnlijk vanwege geld gebrek in het gezin, genoodzaakt een dienstbo debetrekking aan te nemen. Het dienen was voor Pietje dus uit nood geboren. Dit blijkt wel uit een brief (nr. 4) van 11 oktober 1861: 'Wat zijt gij toch gelukkig Maatje, dat gij in uw ouders huis zijt. Hoe een goede dienst men heeft, dienen is toch maar dienen. Dat ondervind ik het beste zoo gansch op mij zeiven, niemand van een opregte vriendin of kennis hier, geen vader die mij be schermt tegen de verleiding des werelds en bo vendien tot mijn schande en onschuld mijn ou ders van elkander en mijn moeder daar zoo

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 17