102 dienstboden in zeelan'i clie zijn ouwelui in Haarlem woonden zijn moeder ter voor is dat hij in de zaak blijft, het is een groennering' (brief nr. 23, Amsterdam, 22 no vember 1864), en: 'Het is voor mij zeer gemakke lijk. Ik kom er zomaar in. Mijn bed is geschud, ons brood word aan huis verdiend dus dat is een groote nietwaar' (brief nr. 29, Haarlem, 6 decem ber 1865). Maar in hoeverre trouwden Zeeuwse dienstboden nu daadwerkelijk met mannen in de betere beroepen, en hoe verhield zich hun huwe lijkspatroon met dat van de controlegroep? In figuur 5 is voor beide groepen bruiden nage gaan, tot welke beroepsgroep hun echtgenoot behoorde. Dienstmeisjes huwden het vaakst met geschoolde arbeiders, teiwijl ook ongeschoolde arbeiders, landarbeiders en losse arbeiders als hu welijkspartners erg in trek waren. In vergelijking met de controlegroep trouwden dienstmeisjes meer met arbeiders, dienstpersoneel en zelfstan dige ambachtslieden en minder met mannen uit de grote burgerij, beoefenaars van de kleine vrije en artistieke beroepen, winkeliers, kooplui, boe ren en landarbeiders. Het algemene patroon be schouwend, kan echter niet geconcludeerd wor den dat zij met beroepsbeoefenaren van een hogere status trouwden dan andere Zeeuwse bruiden. In hoeverre was er sprake van sociale stijging of daling (ten opzichte van het milieu van her komst) via het huwelijk? Als we de resultaten met betrekking tot de status van het ouderlijk milieu van dienstmeisjes (zie figuur 1: sociale herkomst) leggen naast die over de status van hun huwe lijkspartners (zie figuur 5: sociale bestemming), zien we dat er niet of nauwelijks veranderingen optreden tussen de verdelingen naar herkomst (de vader) en de verdelingen naar bestemming (de bruidegom). Over het algemeen kwamen dienstboden uit een arbeidersmilieu en trouwden ze met een arbeider. Ook bij de andere bruiden is per saldo geen sociale verandering te constate ren ten opzichte van het milieu van herkomst'. Conclusie: brug of levensfase? We begonnen dit artikel met de aanname dat voor sommige meisjes het dienstbodeberoep een brugfunctie in geografische en sociale zin had. Dienstboden zouden vaker en verder migreren dan andere vrouwen en ze zouden beter dan leeftijd- en standgenoten in staat zijn geweest om maatschappelijk te klimmen. Op basis van het databestand met Zeeuwse huwelijken werden verschillende aspecten onderzocht, zoals maat schappelijke achtergrond en geografische en so ciale mobiliteit van de Zeeuwse dienstboden, een en ander in vergelijking met een controlegroep van andere bruiden. De resultaten bevestigen de geografische 'brug- hypothese': dienstmeisjes migreerden over gro tere afstanden en trokken vaker van het platte land naar de stad dan andere bruiden. Bood het dienstbodeberoep Zeeuwse meisjes evenwel oo de mogelijkheid om omhoog te klimmen in d 1 maatschappij? Globaal gezien, waren Zeeuwse dienstmeisjes afkomstig uit gezinnen van arbe ders en trouwden ze zelf ook met arbeiders. D veronderstelde mogelijkheid tot sociale stijgin via het huwelijk wordt niet bevestigd. Voor het gros van de Zeeuwse meisjes in d negentiende en aan het begin van de twintigst eeuw was dienen een heel gewoon deel van d 1 overgangsfase tussen kindertijd en volwassen heid, een periode die hen weliswaar in aanrakin bracht met verschillende facetten van de samen leving en hen voorbereidde op een positi i daarin, maar hen over het algemeen geen kansei i bood om hogerop te komen. Zeeuwse dienst meisjes mogen dan in geografische zin 'zwerve lingen' zijn geweest, in sociaal opzicht waren zij dat zeker niet. Noten 1. Familiearchief Vlaancler (waarin stukken var de familie Weijler), nog niet beschreven (gemeen tearchief Schouwen-Duiveland). Met dank aar Sander den Haan voor het onder de aandach brengen van de brieven en foto's en aan Betp Blikman-Ruiterkamp voor het ter beschikking stellen van de getranscribeerde exemplaren var deze brieven. 2. De dataset die voor dit artikel gebruikt werd bestaat uit de akten van 1800 huwelijken die tus sen 1830 en 1930 in de provincie Zeeland wer den gesloten. Hiervan zijn er 1170 afkomstig ui de Historische Steekproef Nederlandse bevolking (hsn), data-release Zeeland 98.2. Ter aanvulling van het aantal stedelijke dienstboden werd eer extra steekproef getrokken uit de Middelburgse huwelijksakten (Steekproef Middelburgse Huwe lijksakten 97.1), bestaande uit 630 huwelijksak ten. Met dank aan Angelina Tetelepta voor het in voeren van de akten. 3. Chi-kwadraattoetsen op geaggregeerd niveau laten geen verschil zien: sociale stijging en daling houden elkaar per saldo in evenwicht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 24