STERVEN IN ZEELAND 11 duur. Er waren maar weinig gezinnen waarin geen kind overleed. Grootouders waren een zeld zaamheid. Mensen leefden noodgedwongen vooral in het heden; het had niet veel zin zich aan bespiegelingen over de toekomst te wagen. Velen bereikten niet eens de leeftijd waarop zij onderwijs konden volgen, een beroepsloopbaan konden starten of een huwelijk konden sluiten. Zoals eerder opgemerkt, veranderde deze situatie vanaf ca. 1870, toen het sterftecijfer fors ging da- 1 n. Voor Nederland als geheel kunnen we nauw keurig nagaan, hoe in de afgelopen anderhalve eeuw de gemiddelde levensduur, dat is het aantal j ren dat een Nederlandse zuigeling gemiddeld in 1 -ven blijft, is toegenomen. In 1850 bedroeg het gemiddelde aantal jaren cat een pasgeboren jongetje kon verwachten te ltven, slechts 38,5. Voor meisjes bedroeg de ge middelde leeftijd 40,5 jaar. De recentste gegevens wijzen uit dat mannen nu gemiddeld 74,7 jaar c ud worden en vrouwen 80,4 jaar. De enorme t oename van de levensduur komt niet zozeer c oordat Nederlanders allemaal steeds hogere 1 ;eftijden bereiken. De stijging is veeleer toe te thrijven aan de enorme daling van de sterfte on der zuigelingen en kinderen. Van de verlenging van de menselijke levensduur sedert het midden van de vorige eeuw is bij de mannen liefst 44% en bij de vrouwen 37% tot stand gekomen dooi de sterke afname van de sterfte in het eerste le vensjaar. De daling van de sterfte onder kinderen tussen 1 en 5 jaar heeft ook grote betekenis ge had: deze was verantwoordelijk voor 20% van de toename van de levensduur bij mannen en vrou wen. Ook in andere leeftijdsgroepen namen de sterftekansen af, soms zeer aanzienlijk. Het totale effect op de verlenging van de levensduur bleef desondanks beperkt tot zo'n 36% bij de mannen en 43% bij de vrouwen. Al met al kunnen we concluderen dat vooral de zeer hoge sterfte in de eerste levensjaren ertoe bijdroeg dat de gemiddelde levensduur laag was en bleef. Dat is een van de redenen waarom we in onze poging om de gezondheidssituatie in het negentiende-eeuwse Zeeland te schetsen ons vooral richten op de sterfte in de eerste levensja ren. Daar komt bij dat we in deze fase van de ge gevensverzameling over veel meer data beschik ken inzake de sterfte onder kinderen dan over die onder volwassenen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 43