118
STERVEN IN ZEELAN1
Ads. 2: Waterput op een Zeeuws boerenerf, rond 1900 (raz, zg. Zei. 111. m-977a).
Verschillen in sterfte in Nederland: de regionale
factor
Van de geweldige toename van de gemiddelde
levensduur hebben de bewoners van geheel Ne
derland kunnen profiteren. Zeeland heeft dat
echter sterker gedaan dan enige andere provin
cie. Dat blijkt uit figuur 1, waarin is weergegeven
hoeveel jaren een pasgeboren Zeeuws jongetje
kon verwachten te leven in het midden van de
vorige eeuw en op het einde van de jaren negen
tig van deze eeuw (voor meisjes gelden dezelfde
verhoudingen).
Op het punt van de gezondheid stond Zeeland
er in de jaren 1840-1850 uiterst slecht voor4. Sa
men met de provincie Zuid-Holland stond Zee
land op een troosteloze laatste plaats. Gemiddeld
leefden Zeeuwse mannen minder dan 29 jaar, 13
a 14 jaar korter dan mannen in Zuid- en Oost-Ne
derland. Ook de Zeeuwse vrouwen leefden 13
tot 14 jaar korter dan vrouwen in Oost- en Zuid-
Nederland. Sinds het begin van deze eeuw zijn
de verhoudingen evenwel volledig omgekeerd.
De gemiddelde levensduur van Zeeuwse mannen
en vrouwen is nu hoger dan in enige andere pro
vincie van Nederland. Wel zijn de onderlinge ver
schillen naar verhouding veel kleiner dan in de
negentiende eeuw. Wanneer we inzicht willen
krijgen in de factoren die een rol hebben ge
speeld bij de daling van de sterfte en de verlen
ging van de levensduur, is Zeeland dus een heel
interessant geval.
Hoe kwam het dat Zeeland tot ongeveer het
einde van de negentiende eeuw zulk een hoge
sterfte heeft gekend? En wat heeft de stoot gege
ven tot de enorme verbetering van de positie van
Zeeland? Over de oorzaken van de verschillen
tussen enerzijds Zeeland en de beide Hollandse
provincies en anderzijds de rest van Nederland,
alsmede over de factoren die de ommekeer in
deze verhoudingen hebben teweeggebracht, zijn
in het verleden verwoede discussies gevoerd. We
kunnen die kort als volgt samenvatten.
De Vooys (1951) heeft de ongunstige positie
van West-Nederland in het midden van de vorige
eeuw onder meer verklaard door te wijzen op
het frequent voorkomen van malaria, die welis
waar geen hoge sterfte veroorzaakte maar wel
een ondermijnende invloed had op de gezond
heid. Daarnaast meende hij, dat de geringe fre
quentie waarmee borstvoeding werd gegeven en
de snelle overgang naar gewone voeding verant-