S TERVEN IN ZEELAND
119
Afb. 3: De aanleg van riolering, hier op Walcheren in de eerste helft van de twintigste eeuw, bewerkstelligde een belang
rijke verbetering van de kwaliteit van het drinkwater (Zeeuws Documentatiecentrum, Middelburg).
woordelijk waren voor de hoge sterfte onder pas-
geborenenk Slechte economische en sociale om-
andigheden in de oude Hollandse steden, on
voldoende voeding zowel in de steden als op het
I latteland en de kwaliteit van het drinkwater
peelden eveneens een rol. Op het platteland in
het oosten en het zuiden liet de voedingstoestand
veel minder te wensen over: de typische landar
beider ontbrak hier, en het boerengezin kon over
de producten van het eigen bedrijf beschikken.
Hofstee (1978) legde in zijn verklaring van de
l oge sterftecijfers in West-Nederland de nadruk
op de sterke verzilting van het oppervlakte- en
grondwater. Verzilting kon leiden tot gebrek aan
water van aanvaardbare kwaliteit voor de reini-
;ing van lichaam, kleding, woning en gebruiks-
oorwerpen. Vooral voor zuigelingen en kinderen
ïad dat funeste gevolgen. Als kunstvoeding werd
gegeven, was de kwaliteit van het water van be
lang voor het schoonmaken van flessen, spenen
n ander eetgerei, voor het maken van waterpap
en voor de verdunning van melk. Door het ont
breken van waterleidingen was men aangewezen
>p regenwater; dit was echter in de dichtbevolkte
;ebieden (de steden en het westelijke platteland)
tiet toereikend en aanvulling met oppervlaktewa
ter was vereist. Putwater was vaak even slecht als
oppervlaktewater. Grote sterfte aan ingewands
ziekten was het gevolg. Op het platteland, met
name in het oosten en zuiden des lands, kon
men in het algemeen door het graven van putten
wel over goed grondwater beschikken.
Over de factoren die verantwoordelijk zijn ge
weest voor de ommekeer in de situatie tussen
1850 en 1900, bestaat evenmin eenstemmigheid.
Volgens Hofstee (1958) werd de ommekeer te
weeggebracht doordat in het westen van Neder
land het wat hij noemt - moderne cultuurpa
troon sneller doordrong dan elders. Dit patroon
kenmerkte zich door een rationele levenshou
ding, waarbij de voor- en nadelen van iedere
vorm van handelen verstandelijk werden overwo
gen. Men stond open voor voorlichting op me
disch en hygiënisch gebied, hield niet vast aan
het gebruik van huismiddeltjes en traditionele
volksgeneeskunde of voedingspatronen, en men
voelde zich verbonden met verenigingen en an
dere organisaties die verbetering van de volksge
zondheid nastreefden.
'Hygiënisch besef, gebaseerd op het bewust
zijn van de wenselijkheid en de betekenis van al
lerlei hygiënische maatregelen, vormt het sleutel-