128 STERVEN IN ZEELAND Afb. 7: De begrafenis van P.L. Tak op 28 augustus 1907 in Middelburg (raz, zg, Zei. 111. in-385) der huisgezinnen zeiven; in den aard en de inrig- ting der woningen; de orde en de zindelijkheid, daarin heerschende; in de ligchamelijke en zede lijke opvoeding, en verzorging der kinderen; kortom, in het geheele familieleven van eiken burger, is dikwijls de oorzaak te zoeken van de meer of minder gunstige gezondheids- en levens verhoudingen eener gansche bevolking', aldus opnieuw Broes van Dort1'1. Een rol speelde onder meer de biologische constitutie van de vrouw die de kinderen voortbracht (haar leeftijd, het tijdstip van de vorige bevalling etc.), de aanwezigheid van ziekteverwekkers in de omgeving waarin het kind werd voortgebracht en leefde (kwaliteit van water, lucht, voeding, aanwezigheid van dieren etc.), de voor de foetus en de zuigeling beschik bare voeding, de mate waarin kinderen het risico liepen om het slachtoffer van een ongeval te worden, maar ook de houding tegenover ziekte was belangrijk (individuele preventieve en cura tieve maatregelen). Op veel van deze factoren - voedingspatroon, huisvesting, gezinsomvang, kwaliteit van de woonomgeving, kennis van hygiëne en medische verzorging, wateraansluiting, vuilafvoer, inten sieve inschakeling van de moeder in het arbeids proces - scoorden de lagere socio-economische groepen in de negentiende eeuw lager dan ande ren. Zij werden geconfronteerd met een opeen stapeling van negatieve invloeden op de gezond heid van hun kinderen. Zo brachten vrouwen ui deze groepen hun kinderen doorgaans op relatie jonge leeftijd ter wereld en was de vader vaak af wezig en dikwijls ongeletterd. De sterfterisico' van het kind zijn vaak groter bij relatief oude en erg jonge moeders, en inderdaad stierven er meer kinderen waarvan de vader jonger was dan 2 jaar dan kinderen van wat oudere vaders (25% versus 17%-18%)'7 Onderzoek wijst uit dat, wan neer moeders alleen voor het gezin moesten zor gen, de kans groter was dat het kind in slechte gezondheid verkeerde; van de kinderen van ge huwde vrouwen van wie de echtgenoot aangifte van de geboorte deed, stierven er minder (18 van de 100) dan in het geval waarin de vader afwezig was (dus bij ongetrouwde moeders, weduwen gescheiden vrouwen en afwezige echtgenoten) namelijk 24 van de 100. Onderzoek heeft ook aangetoond dat er een sterke relatie bestond tus sen het opleidingsniveau van de ouders (me name van de moeder, die de meeste tijd er moeite stak in de verzorging van het kind) en de sterftekans van het kind. Het opleidingsniveat kon zich onder meer uiten in meer inzicht bij de ouders in het belang van preventieve en cura tieve zorg (handen wassen, wijze van voedselbe

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 54