134
HUWELIJK IN ZEELAND
Afb. 2: Huwelijksportret van een Walchers paar, 1941 (par
ticuliere collectie).
Kortom, er was een grote groep mensen die ver
vroegd huwden, teiwijl zij nog geen uitzet bij
elkaar hadden gespaard, laat staan een huis.
De landarbeidersvrouw Koos vertelde aan Kees
Slager:
"k Had zes gulden en een half toen ik trouwde,
dat mag je gerust weten. En we hadden een keu
kenkachel en een paar biezen matjes en een tafel
en stoelen. We kregen een bed van Merien z'n
moeder en dekens en een pannetje en zo zijn we
toen begonnen. Dat was in februari. Maar in jüni
zou de kleine geboren worden. Dus toen ben ik
gaan werken op een hofstee: schoonmaken'1".
De mensen die wachtten met trouwen, konden
weliswaar langer sparen, maar het kon ook bete
kenen dat zij langer in het ouderlijk bedrijf moes
ten blijven werken of aan het gezinsinkomen
moesten bijdragen. Een 'moetje' kan ook wel een
pressiemiddel richting ouders zijn geweest, be
doeld om toestemming af te dwingen. Anna
Bockstael uit Philippine was omstreeks 1920 ver
liefd op een visser, hoewel haar vriendinnen zei
den: 'Neem de postbode, die is beter dan een vis
ser, want dan heb je een goeie boterham'. Van
haar ouders mocht ze haar geliefde niet mee naar
huis nemen: 'Dus dan gingen we 's avonds maar
naar de dijk. Op d'n duur moesten we gaan trou
wen, toen móesten ze hem wel binnen laten. D it
je moest trouwen, och dat was niks bijzoncle 's
voor die tijd. Bijna iedereen overkwam dat'". De
viant of niet, het aantal gedwongen huwelijken n
Zeeland lijkt steeds vrij hoog te zijn geweest, w it
zeker bijgedragen zal hebben aan de relatief lage
gemiddelde huwelijksleeftijd in deze provincie.
In welke mate verschilde de huwelijksleefti d
per beroepsgroep? Voor de groepering in tabel 1
zijn de bruidegoms ingedeeld naar hun in de hu
welijksakte vermelde beroepstitel. Voor de ind :-
ling in sociale groepen ga ik uit van de veelg •-
bruikte classificatie van Giele en Van Oenen, d e
aan de hand van een aantal objectieve en subje :-
tieve criteria de gelaagdheid, van de negentiend':-
eeuwse samenleving hebben gereconstrueerd. 2.ij
analyseerden eerst de positie van individuen n
relatie tot de arbeidsverhoudingen en het bet it
van productiemiddelen. Voorts hielden ze reke
ning met de standsverschillen die uit beschrijvin
gen van tijdgenoten naar voren komen12, in
de tabel wordt een indeling in zes groepen
gehanteerd. De groep 'hogere burgerij' is een ver
zamelnaam voor de elite, waartoe fabrikanten,
vrije-beroepsbeoefenaren, hoge ambtenaren (bur
gemeesters) en hoge militairen behoorden. Bij de
groep van 'winkeliers' reken ik ook kooplieden,
zelfstandige ambachtslieden en andere kleine on
dernemers. Bij 'lagere beambten' moet gedacht
worden aan agenten en commiezen. Ook opzich
ters en voorwerkers worden tot deze groep gere
kend. Bij de 'boeren' horen ook tuinders en c e
vissers (overigens slechts vijftien in het gehele
bestand). 'Geschoolde werklieden' zijn ambacht ;-
knechten, bouwvakkers, geschoolde fabrieksar
beiders en boerenknechten. De groep 'onge
schoolde arbeiders' bestaat hoofdzakelijk uit
landarbeiders en telt daarnaast lagere militairen
en venters.
We zien bij de mannen vrij sterke verschillen,
variërend van bijna 26,3 tot 28,5 jaar. Het beeld
van de huwelijksleeftijden komt overeen met wat
in de literatuur bekend is over Nederland. In het
algemeen huwden mensen wanneer zij een le
vensstandaard voor hun gezin konden realiseren
die overeenkwam met wat zij van huis uit ge
wend waren. Mannen uit de elite moesten niet al
leen lang studeren voor zij de gewenste posit; e
hadden bereikt, daarna moest er ook nog een tijd
lang verdiend en gespaard worden13. Ook tij
boeren kon het wachten op een erfdeel ertoe le
den dat het huwelijk lang uitgesteld werd. De
spreiding rond het gemiddelde was over het algt -
meen groot. Bij de boeren bedroeg deze spre-
ding maar liefst zes jaar en bij hun vrouwen ruim
vijf. Met andere woorden: van erg strakke no
men en voorkeuren ten aanzien van de gewenste
huwelijksleeftijd was geen sprake; de materiële
omstandigheden en mogelijkheden gaven de