HUWELIJK IN ZEELAND
141
D t betekent dat boeren in een wijdere omtrek
naar geschikte huwelijkskandidaten zochten. Met
'geschikt' doel ik op de omvang van het ouderlijk
bedrijf en van het erfdeel dat in een nieuw bedrijf
geïnvesteerd kon worden. In de volgende para-
giaaf wordt hier nader op ingegaan.
Sociale endogamie
li de laatste paragraaf behandel ik de vraag, in
h teverre men binnen de eigen stand of beroeps
groep trouwde. Grafiek 4 geeft de aantallen be
roepscombinaties van bruidegoms en schoonva-
d -ts in de huwelijksakten.
De diagonaal van linksonder naar rechtsboven
g< eft aan welke bruidegoms en schoonvaders in
dezelfde groep zaten, de overige vlakken geven
juist de mate van uitwisseling tussen de verschil
lende groepen. In sommige vlakken vinden we
o wallende pieken. De manier waarop nieuwe
huishoudens werden gefinancierd, kan verklaren
waarom sommige sociale groepen sterker cluste
ren dan anderen. Het spreekwoord 'bunder bij
bunder' geeft al aan dat boerenzoons en -doch
ters hun erfdelen, of die nu uit grond of uit geld
bestonden, bij elkaar moesten leggen om een
nieuw, levensvatbaar bedrijf te verkrijgen. Hoe
wel boerenkinderen in de partnerkeuze zelf vrij
werden gelaten, was het wel van belang dat de
omvang van beider ouderlijke bedrijven op zijn
minst gelijk was. In de Alblasserwaard dienden
boerendochters bij de keuze van hun huwelijks
partner te letten op: veel stalraampjes en wei
nig kouseniikken'. Kouseniikken waren rekken in
de voortuin waarop sokken te drogen hingen,
waaraan dus te zien was of er veel of weinig kin
deren waren om de erfenis onder te verdelen".
Bij landarbeiders was het spaargeld van beiden
vaak hard nodig om de minimale benodigdheden
voor een nieuw gezin bij elkaar te krijgen. Bij an
dere beroepsgroepen lijken - door het relatief
goede inkomen van de man en zijn min of meer
zelfstandige positie - de beroepsactiviteit van de
vrouw en haar sociale herkomst er minder toe te
doen.
Afb. 6: Wandelend paar in Middelburg, 1902 (Zeeuws Documentatiecentrum, Middelburg).