iENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
922 tot 1927 voorzitter van het Zeeuwsch Ge-
ïootschap der Wetenschappen" en heeft hij op
ret gebied van de geschiedenis der geneeskunde
'ele publicaties het licht doen zien''.
Reeds vanaf zijn komst in Middelburg was
ichoute actief lid van de Afdeling Walcheren van
le Maatschappij der Geneeskunst7. Hij sloeg bijna
geen vergadering over en hield dikwijls een voor
dracht. Daarnaast was hij enige tijd een bekwaam
voorzitter en ook als bibliothecaris van de afde-
ing verrichte hij veel werk. Nadat Schoute zijn
ontslag als lid en bibliothecaris had ingediend,
relegde de afdeling op 24 november 1926 een
buitengewone vergadering in de sociëteit Sint-Jo-
ris om te bespreken hoe afscheid van Schoute
diende te worden genomen. Het bestuur stelde
voor, Schoute op 18 december een diner aan te
bieden waarvoor ook zijn vrouw en dochter zou
den worden uitgenodigd. Voorafgaand aan dit di
ner zou hij tot erelid worden benoemd en een
souvenir overhandigd krijgen. De vergadering
kon met dit voorstel akkoord gaan, met dien ver
stande dat ook de leden van de afdeling Noord
en Zuid-Beveland mee konden doen. Wat betreft
Het aandenken, werd besloten een album met te
keningen te schenken, waarvoor een commissie
zorg zou dragen. Over de werkzaamheden van
deze commissie is niets bekend. Uit het archief
van de afdeling Walcheren van de Maatschappij
der Geneeskunst komt wel naar voren, dat 23
mensen aan het diner wensten deel te nemen en
dat 32 personen een bijdrage van 5 voor het
souvenir gaven.
De tijdsspanne tussen de vergadering en het
diner was zeer kort. De commissie moest dus
snel beslissen tot wie zij zich zou wenden voor
de tekeningen. Dat hun keuze, blijkens de signa
tuur onder de tekeningen, op Lucie van Dam van
Isselt viel, is niet vreemd. Volgens nazaten van
Schoute was hij een groot bewonderaar van deze
kunstenares.
Lucie van Dam van Isselt
Lucie van Dam van Isselt (Bergen op Zoom
1871-Den Haag 1949) was bevriend met haar
nichtje, de kunstenares Mies Elout-Drabbe, die
aanvankelijk te Middelburg en na 1903 te Dom
burg woonde". Lucie logeerde regelmatig op Wal
cheren en raakte bevriend met verschillende kun
stenaars die tijdelijk of blijvend op het eiland
verbleven. Ook zij werd geraakt door het
'Zeeuwse licht', dat zovele schilders naar Zeeland
heeft gelokt. Het is dan ook niet verwonderlijk
dat zij, na het stuklopen van haar huwelijk met
Evert Ekker, zich in 1907 in Veere vestigde, waar
ze tot 1933 zal blijven wonen.
Hoewel Lucie aan de Haagse Academie een
opleiding tot schilderes had gevolgd, exposeerde
171
zij tot 1907 alleen tekeningen en zijn er geen
schilderijen van haar van voor die tijd bekend.
Onder invloed van een vriend, de schilder Theo
Rijsselberghe, besloot ze weer te gaan studeren
en te schilderen. In 1908 vertrok ze voor enige
maanden naar Lyon, waar ze aan de Ecole des
beaux arts studeerde. Hier leerde ze bovendien
etsen en lithograferen. De meeste van haar etsen,
voor zover bekend, zijn gezichten in en om
Veere. In 1909 trouwde Lucie met de kunstcriticus
Albert Plasschaert, die een grote invloed op haar
heeft gehad, ook nadat hun huwelijk in 1922
werd ontbonden.
Jan Toorop, die sinds 1903 elke zomer enige
tijd in Domburg verbleef, organiseerde in 1911
een expositie van op Walcheren werkende kun
stenaars. Hiervoor had hij een houten tentoon
stellingspaviljoen ontworpen en dat in Domburg
laten bouwen. Naast onder anderen Jan en Char
ley Toorop, Piet Mondriaan, Ferdinand Hart Nib-
brig en Jacoba van Heemskerck had ook Lucie
vijf schilderijen - stillevens - ingezonden. Lucie
zal haar leven lang een schilderes van stillevens
en bloemen blijven. Maar naast stillevens, waarin
schakeringen van witten en grijzen overheersen,
schilderde ze ook topografische voorstellingen.
Haar aquarellen en tekeningen hebben vooral
landschappen en stadsgezichten tot onderwerp.
Afb. 4. De leren portefeuille met goud-opdruk die de Afde
ling Walcheren van de Maatschappij der Geneeskunst aan
dr. Dirk Schoute bij zijn afscheid aanbood (raz, zg, Zei. 111.,
aanwinst 1997/10-11).