s gnalementen
177
1 andelsproducten. Vervolgens worden de ver-
f 'huivingen beschreven en bezien tegen de ach-
t -rgrond van de strijd waarin Middelburg zijn
f rominente plaats heeft moeten delen met Veere
t n Vlissingen. De wijze waarop de auteur de wis-
s dwerking tussen handel en oorlog of handel en
pstand in de jaren 1572 tot 1621 in het Deltage-
1 ied aantoont, is een van de sterke punten van
1 et boek. Niet alleen moest Middelburg zijn
laats delen en verloor Antwerpen in 1585 zijn
ooraanstaande rol, ook was het gedaan met de
i ivloed van de landsregering. De komst van vele
1 apitaalkrachtige inwijkelingen naar Zeeland
orgde voor een nieuw elan: nieuwe ideeën von
den hier een belangrijke voedingsbodem. Dien-
t ;ngevolge werden de broodnodige nieuwe acti-
iteiten ontplooid.
Voorts laat Enthoven zien hoe Zeeland door de
1 follandse handel werd overvleugeld. De traditio
nele handelsproducten boetten aanzienlijk aan
1 elang in en nieuwe ontwikkelingen en negoties,
oals de beide Indië-compagnieën en de kaap-
t aart, kregen noodgedwongen een kans.
Ten slotte laat het boek zien dat de sluiting van
de Schelde beslist niet het einde betekende van
de handel van en naar Antwerpen.
Enthovens proefschrift is een belangrijke bij
drage aan een beter inzicht in de handelsstromen
t jdens de zestiende en zeventiende eeuw in het
Deltagebied. Ook behandelt zijn boek een inter-
t ssant aspect van de overgangsperiode van de
t aditionele landsheerlijkheid naar de modernere
I lestuursvorm van de Republiek. Het toont welke
gevolgen dit alles heeft gehad voor de handel,
e en van de pijlers van de gewestelijke (Zeeuwse)
t conomie.
Niettemin blijven er nog heel wat vragen over.
i o worden de Noordvlaamse havens zoals Bier-
liet, Brugge en Gent weinig in het verhaal be-
t 'okken, teiwijl er buitengewoon omvangrijke
1 andelsstromen tussen Zeeland en de Vlaamse
stedelijke centra bestonden. Alleen Gent al telde
lestijds tienmaal zoveel inwoners als Middelburg!
)e tol op de Sasse Vaart en op de Damse Vaart,
naar ook de Grote Brabantse tol zijn op dit punt
lijzonder rijke bronnen. Wellicht ligt hier nog een
itdaging voor de toekomst.
De auteur is kennelijk niet goed vertrouwd met
de Zeeuwse geografie; noch Middelburg, noch
ëere ligt aan de Schelde. Alleen Vlissingen ligt
an de Westerschelde. De Schelde begint pas bij
i e Nederlands-Belgische grens.
Verder ademt het boek van Enthoven de wor-
teling van een zoektocht naar de meest ge-
chikte structuur om de massa gegevens te pre-
enteren. Men kan zich afvragen waarom de
uteur niet begonnen is met een exposé van de
I ehandelde periode, om vervolgens de handels-
tromen daarop te enten, met als caesuur 1585.
a de tweede periode had dan een duidelijk ac
cent gelegd kunnen worden op de traditionele en
nieuwe facetten van de handel. Het is nu beetje
zoeken naar een en ander. Het ontbreken van re
gisters maakt het er allemaal niet gemakkelijker
op.
Verder blijkt er bij het overzicht van de archiva
lia iets te zijn misgegaan, want uit sommige fond
sen zijn slechts enkele nummers geraadpleegd.
Zijn de andere volledig gezien?
Opmerkelijk genoeg staan de geraadpleegde
gedrukte bronnen en de literatuur door elkaar.
Ten slotte is het boek voor de niet goed met de
Zeeuwse situatie vertrouwde lezer wat lastig te
hanteren, aangezien overzichtskaartjes ontbreken.
Maar deze en andere zaken zullen te maken heb
ben met beperkingen waarop de auteur bij het
uitgeven van zijn boek is gestuit. Het is in ieder
geval een voortreffelijk initiatief van Enthoven ge
weest om zijn proefschrift onmiddellijk uit te ge
ven, en dat nota bene in eigen beheer.
Mijn kritische opmerkingen nemen niet weg,
dat we in Zeeland blij mogen zijn met dit proef
schrift. Het legt een brok regionale geschiedenis
open en vormt daarmee de basis voor breder en
diepgaander onderzoek.
A.M.J. de Kraker
Jan J.B. Kuipers en Chiel Jacobusse. Inlagen en
karrevelden. Goes, 1998 (Het Zeeuwse monu
ment, deel 1). 72 Blz. Illustraties, kaarten, litera
tuuropgave. Isbn 90-72138-85-6. Prijs: 24,90.
Met het boekje Inlagen en karrevelden wordt de
nieuwe serie Het Zeeuwse monument geopend.
Op initiatief van de Stichting Regionale Geschied
beoefening Zeeland zullen jaarlijks ten minste
twee deeltjes over Zeeuwse monumenten ver
schijnen. Het woord 'monument' wordt ruim op
gevat: een monument kan ook een landschaps
type of een natuurterrein zijn.
Inlagen en karrevelden vormen in elk geval
een bij uitstek Zeeuws onderwerp. Beide begrip
pen zijn buiten Zeeland zelfs vrijwel onbekend.
Overigens moet volgens de nieuwe spelling 'kar-
renveld' worden geschreven. De auteurs houden
het terecht op de oude ingeburgerde spelling,
maar vergissen zich wel eens.
Allereerst moet natuurlijk worden uitgelegd
wat inlagen en karrevelden zijn. Dat doet Jan
Kuipers in hoofdstuk 1. Chiel Jacobusse behan
delt in hoofdstuk 2 de natuurwaarden van deze
gebieden in het algemeen. Vervolgens bespreken
beide auteurs in beurtzang alle in Zeeland aan
wezige inlagen en karrevelden. waarbij ook wel
eens een uitstapje naar een ander type natuurge
bied wordt gemaakt. De auteurs zijn goede ver
tellers, al heeft Kuipers nogal eens de neiging om
van de hak op de tak te springen en onver-