180 signalementen familierelatie. Breder opgevat duidt het op lots verbondenheid, gevoel van saamhorigheid en ook wederzijds respect. 'Saudara' bepaalt de sfeer van de teksten - van de hand van Ada Lilipaly - die dan ook een grote warmte uitstralen, en het is met bewondering en respect dat men een glimp opvangt van de bewogen levens van deze bijzondere groep mensen, de Molukkers in Ne derland. J.L. Kool J.L. Kool-Blokland, Klinkende wegen; Wegschap Walcheren 1954-1995Waterschap Zeeuwse Eilanden, [Goes 1998]. 120 Blz., geïllustreerd in kleur en zwart-wit. Isbw 90 80 3312 36. Prijs: 27,50. Op 1 januari 1996 fuseerden niet alleen vier wa terschappen tot het nieuwe Waterschap Zeeuwse Eilanden, ook een vijfde partner, een buitenbeen tje in bestuurlijk Nederland, was bij deze fusie betrokken: het wegschap Walcheren. Historica Hannie Kool-Blokland schreef in opdracht van het nieuwe waterschap de ruim veertigjarige his torie van deze weliswaar niet unieke, maar wel bijzondere organisatie. Haar boek telt zes hoofdstukken, waarvan het eerste een lange, maar interessante aanloop tot de eigenlijke geschiedenis van het wegschap vormt. Een groot deel van het Walcherse wegen net lag er aan de vooravond van de Tweede We reldoorlog erbarmelijk bij. Dat is opmerkelijk, omdat het eiland eerder juist voorop had gelopen met een van de vroegst bestrate wegen van ons land: de (Oude) Vlissingseweg, die al in de zes tiende eeuw was verhard. In volgende hoofdstuk ken komen de oorlogsinundatie, de plannen voor 'het nieuwe Walcheren' en de oplevering door de Herverkavelingscommissie Walcheren van een grotendeels nieuw wegennet aan bod. Om een heid in het beheer, het onderhoud en de verbete ring daarvan te bewerkstelligen, was een nieuwe organisatie nodig. Dat werd., in 1952, het Weg schap Walcheren. Door tegenwerking van vooral de gemeente Vlissingen werd het wegschap pas in 1954 operationeel. In 1971 werd de organisa tievorm gewijzigd 'van wegwaterschap in ge meenschappelijke regeling. De uiteenlopende taken, variërend van de gladheids- en iepziekte- bestrijding tot de inning van parkeergelden bij strandovergangen, komen vooral in het tweede deel van het boek aan de orde. Dat verhaalt ver der van voortdurend geldgebrek en tegenstribbe lende participanten, en het beschrijft boeiend de worsteling om wegen die niet alleen bedoeld wa ren voor landbouwverkeer, toch met steun van alle partijen gefinancierd te krijgen. Wie anno 1998 regelmatig over het ergerniswekkende fiets pad tussen Middelburg en Grijpskerke rijdt, kan zich moeiteloos een voorstelling van de naoor logse problemen maken: altijd losliggende tegels, overhangende takken of andere ongemakken, en oeverloos geschipper over de aanpak van de pro blemen tussen klagende gebruikers en zuinige bestuurders. De hoofdstukindeling is niet volgens een strikt chronologische volgorde, met als gevolg dat bij een boeiend aspect als de wegbeplanting de draad soms even zoek is. Het is trouwens juist de beplanting die duidelijk maakt hoe 'gezichtsbepa lend' het werk van het wegschap voor Walcheren is geweest. De beplanting verklaart bovendien de grote betrokkenheid van velen: veel ogen keken toe. De anecdotes, zoals die over de notoire zui nigheid van het wegschap, zullen ook de inge wijde lezers van Klinkende wegen meer boeien dan technische uiteenzettingen over de 'Belgische grèsslag van Rieudotte en Grauwackemateriaal' of 'bitumineuze bindmiddelen'. Ook de passages over eigenzinnige bestuurders en beambten spre ken sterk tot de verbeelding. De daadkrachtige eerste voorzitter J.L. Dregmans, het soms recalci trante bestuurslid F.G. Sprenger en het autoritaire eerste hoofd van de technische dienst A. Boone worden door de auteur levendig geportretteerd. Enkele onnauwkeurigheden vallen in het niet. Zo was P. Loeff geen dijkgraaf, maar raad, ofte wel lid van het dagelijks bestuur van de Polder Walcheren (noot 44). Een schuitvlot was niet het vaartuig waarmee over de watergangen werd ge varen, maar de steiger waar werd aangemeerd (blz. 12). Het rapport Het Nieuwe Walcheren werd niet opgesteld onder leiding van M. de Vink, maar van J.M. van Bommel van Vloten (blz. 35). En Jan Campert zal - in zijn onjuist geci teerde Lof van Walcheren - met wegelkruid niet de weegbree hebben bedoeld (blz. 37). Verder lijkt het in deze context relevanter te weten dat jhr. M.J.I. de Jonge van Ellemeet onder meer voorzitter van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw was dan dat hij telg uit een oud Walchers geslacht was (blz. 34). Eén paragraaf in het hele boek kreeg wonderlijk genoeg een nummer. Een notenapparaat, een literatuurlijst, twee bij lagen ('bestuur en personeel' en 'overzicht van weglengte, etc.') en een register sluiten het boek af. Het is goed vormgegeven volgens een inmid dels beproefde huisstijl, met veel en meestal fraaie, hoewel niet altijd even relevante illustra ties, waarvan in enkele gevallen de herkomst on duidelijk blijft. Al met al een boek waarmee het Waterschap Zeeuwse Eilanden als erfgenaam van het wegschap eer kan inleggen. A.P. de Klerk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 48