146 ZEEUWSE BOERENERVEN Afb. 1. Hoeve Middel- zwake te 's-Gravenpolder, ca. 1920 (foto collectie auteur). De meidoornheggen waren door het zoute wa ter doodgegaan. Ze werden gerooid, en nooit meer vervangen. Palen met schrikdraad, een veel functioneler oplossing, namen hun taak over. De oude 'troenkboom' midden in de wei, waarin een eendenpaar ieder jaar weer nestelde, viel om en werd niet meer vervangen. Wilgengeriefhout was niet meer nodig - manden en dergelijke kocht je nu bij de boerenbond-winkel en ze waren van stevig draadgaas gemaakt. De gele wiewouw (wielewaal) die jarenlang in een aangrenzende populierensingel zijn nest had gebouwd en zijn intrigerende roep had laten horen, verdween voorgoed nadat de populieren gerooid waren. Ook Jan Haak, de welhaast mythische figuur die in de regenbak woonde en daar kleine kinderen bij de lurven greep wanneer ze te dicht bij de rand van het water kwamen, is na de ramp nooit meer waargenomen. Het is merkwaardig dat er zo weinig geschre ven is over boerenerven in Zeeland. In overig Nederland hebben boerenerven (in tegenstelling tot boerderijen) ook weinig aandacht gekregen, maar toch verschenen er de afgelopen dertig jaar af en toe wel kleine publicaties. Het gebrek aan aandacht voor onze erven is des te merkwaardi ger, omdat er in Zeeland meer is veranderd op de erven dan in de rest van Nederland. De Tweede Wereldoorlog heeft in deze provincie relatief meer schade aan het boerenerf toegebracht dan elders in Nederland. Walcheren is aan het eind van de oorlog bijna geheel onder zeewater gezet. Schouwen-Duiveland eveneens. Tholen voor een deel. In Zeeuws-Vlaanderen (vooral in het weste lijk deel) is hard en verbitterd gevochten. Daar is bijna geen boerderij (en dus ook geen boerenerf) ongeschonden uit de strijd gekomen. Zeven jaar na de oorlog kwam de watersnood. En weer kwam het verwoestende zoute water over (delen van) Schouwen-Duiveland, Tholen en Walcheren. Bovendien werden Zuid- en Noord-Beveland ge troffen. Na 1953 waren er nog slechts op enkele verspreide plaatsen, alsook in polders die iedere keer droog gebleven waren of voor oorlogsge weld gespaard waren gebleven, historische boe renerven over. Na 1953 is de Zeeuwse samenleving, en de landbouw in het bijzonder, in een stroomversnel ling terecht gekomen. Zeeland werd ontsloten en opgenomen in de vaart der volken. Voor de land bouw betekende dat in de eerste plaats een ver snelde ruilverkaveling. Alle verdronken eilanden en polders werden letterlijk en figuurlijk op de schop genomen. Versnipperde kavels werden hergegroepeerd, holle-bolle percelen werden vlak gelegd, oude kromme sloten en wegen wer den gedempt of verlegd en nieuwe rechte sloten en wegen werden aangelegd. De waterbeheer sing werd belangrijk verbeterd. In plaats van de (vaak) gedeeltelijk verwoeste boerderijen werden nieuwe, eenvormige boerderijen neergezet met dito eiven - allemaal dezelfde windsingels en zovoort. Andere polders en regio's in Zeeland - hoewel niet door oorlog en/of water getroffen - werden eveneens verkaveld. Bijna heel agra risch Zeeland is thans op de schop geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1998 | | pagina 4