nenhuisarchitectuur, taalkunde, geschiedschrijving, enzovoort. Toen zijn ziekte hem overviel, was hij met verschillende studies bezig. Men kan slechts vermoeden, hoe veel hij nog geschreven zou hebben als hij meer tijd van leven had gekregen, Bij al zijn activiteiten hield Hein zich bij voorkeur achteraf, en liet zich nimmer voorstaan op zijn prestaties. Openlijke hulde ging hij uit de weg. Alleen tijdens zijn promotiediner kon hij de lof niet langer ontlopen, en werd, voor één keer, door zijn familie het oom-Hein-zijn en door zijn vrienden het Hein-zijn voor het voetlicht gebracht. In zijn dankwoord toonde hij zich, op zijn ma nier, gevleid. Complimenten beantwoordde hij doorgaans met een lichte, scheve buiging van zijn hoofd, een schuchtere, ironische glimlach en een handgebaar - ik zie het hem weer maken nu ik dit schrijf - waarmee hij kenbaar maakte: het heeft niets te betekenen, maak er geen woorden aan vuil. Hein Kluiver heeft in de lange jaren waarin hij zich met zijn grote gaven van hoofd, hand en hart voor het Genootschap heeft ingezet, veel geestverwanten gevonden en vrienden gemaakt. Zo goed als hij overweg kon met gelijkgezinden, zo moeilijk vond hij het soms om samen te werken met mensen die de dingen anders zagen dan hij. Maar terwijl hij niet iedereen voor zijn ideeën wist te winnen, behield hij wel ieders respect en erkenning van zijn kwaliteiten. Op persoonlijke geldingsdrang kon je hem moeilijk betrappen, wat niet betekende dat hij niet pal stond voor wat hem dierbaar was. Als ieder mens, had hij zijn eigenheden. Zo stond hem de moderne, "directe" stijl van leidinggeven tegen, en toen deze ook leek binnen te dringen in de kringen waarin hij zich thuis voelde en waaraan hij zijn energie gaf, toonde Hein zich onverzettelijk en ging uiteindelijk de gedachtenwisseling, toen die hem te confronterend werd, liever uit de weg. Stellig deed hij dat niet uit lafhartigheid, maar uit de overtuiging dat discussie zinloos was, omdat zijn denkbeel den te ver afstonden van het standpunt van anderen. Liever scherpte hij hun zijn betoog nog eens in op papier, erop vertrouwend dat een rustige uiteenzetting van argumenten het menings geschil in zijn voordeel zou doen eindigen. Wie hem kende, wist dat aan de oprechtheid van zijn drijfveren niet viel te twijfelen. De deugd der bescheidenheid, die Hein, meen ik, zo opvallend typeerde, ontstaat en groeit met die der verdienste - en Heins verdiensten voor het Zeeuwse cultuurleven en voor het Genoot schap zijn enorm. De vereniging heeft aan hem meer te danken dan in dit bestek duidelijk kan worden gemaakt. Ook is het nog te vroeg voor een beoordeling van zijn betekenis voor de stu die van de Zeeuwse cultuurgeschiedenis. Het Genootschap zal zich Hein Kluiver blijven herinne ren als een eminent cultuurhistoricus - wel een van de belangrijkste die Zeeland sinds lang heeft voortgebracht - en een van de meest waardevolle leden die het in onze tijd heeft mogen heb ben. Een man met een veelzijdige deskundigheid, een grote werkkracht, een onvoorwaardelijke toewijding, en een goed ontwikkeld vermogen om mensen te inspireren en te motiveren. Hein was in het Genootschap niet onmisbaar - niemand is dat - maar zal wel onvervangbaar blijken te zijn. Bij alle verdiensten die hem mogen worden aangerekend, voegt zich nog een laatste, de voor naamste - die waartoe wij in het leven zijn gesteld: iets voor een ander betekenen, vriendschap en genegenheid geven en ontvangen. Hein was voor velen een goede vriend. Wij missen hem, en het Genootschap zal hem met grote dankbaarheid en diep respect blijven gedenken. Namens het bestuur van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, F.F.X. Smulders, waarnemend hoofdconservator

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 10