6 DK KUNST VAN MKT DKI.TADKNKI s1 Naar dit inzicht hebben we in de twintigste eeuw niet gehandeld. Na een regenbui wordt het water door gemeenten ter wille van de droge voeten van de bewoners van harde oppervlakken zo snel mogelijk via sloten en vaarten naar zee uitgeslagen. Waterschappen doen in verband met het peilbeheer hetzelfde vanaf gedraineerde land bouwgronden. Omdat dit water niet bewaard wordt, moeten we in droge perioden slinkende grondwatervoorraden aanspreken of via dure pijpleidingen zoet water uit spaarbekkens aan voeren om te beregenen. Het is nu zo, dat we door de huidige manier van peilbeheer en verzil- tingsbestrijding jaarlijks meer dan 90 miljard ku bieke meter goed zoet water de zee in pompen. Daarmee verspilt de overheid enorme hoeveelhe den zoet water. De snelle afwatering bovenstrooms zorgt, in combinatie met de vele rivierverkortende maatre gelen ten behoeve van de scheepvaart, in natte perioden voor grote vloedgolven water beneden strooms, die veel te snel de rivier afkomen. En dat terwijl in droge perioden de waterstanden op de rivier te laag dreigen te worden voor de scheepvaart. In de toekomst zullen bovenge noemde effecten versterkt worden ten gevolge van klimaatwijzigingen. Dit betekent dat meer nieuwe, kostbare projecten, zoals dijkversterkin gen. verdieping en verbreding rivier en herstel van uiterwaarden, nodig zullen zijn om onder meer de waterverdeling (over het stroomgebied en over het jaar) en de veiligheid beneden strooms te verbeteren. Om deze problemen fun damenteel te kunnen bestrijden zullen tijdig an dersoortige, structurele maatregelen moeten worden genomen. Momenteel wordt in delen van de Rijn hieraan gewerkt. Daardoor zal de Rijn met ca. 60 kilometer worden verlengd (tot 1380 kilometer) en zal de oppervlakte uiterwaarden aanzienlijk worden vergroot. Het is. met andere Afb. 4. Voorkomen van snelle afvoer. woorden, essentieel om het gehele stroomgebied van een rivier te bekijken en in overleg te bestu ren en te beheren. Het op elkaar afstemmen van de inzet van bijvoorbeeld de (480!) sluizen, stu wen en dergelijke in de Rijn en haar zijrivieren vormt een grote uitdaging, die essentieel is voor een benedenstrooms gelegen gebied als Nede - land. Voorraadbeheer in plaats van peilbeheer Een fundamentele oplossing is het zoveel en zo lang mogelijk vasthouden van neerslagwater in de bodem, zodat het water langzaam het stroom gebied afzakt. De voorraden zoet water blijven zo op peil en plotselinge hoge rivierafvoeren worden zoveel mogelijk voorkomen. In onze delta moeten de landgebieden het hebben van de zoetwaterbei die op het zout; grondwater drijft. Daarom moeten we, waar dut mogelijk is, investeren in het vergroten van de zoetwaterbel. Het zoute grondwater wordt daar door teruggedrongen, en in droge perioden :s goed zoet water bij de hand in plaats van water dat duur van ver moet worden aangevoerd. Ook kunnen delen van deze gebieden bij hevige re genval dienen als opvangplaats voor water. Wei- licht liggen hier voor agrariërs kansen om zoe - waterboer te worden. Herstel natuurlijke vermogens overgangsgebied zee-rivieren In de Vierde Nota Waterhuishouding wordt aan dacht gevraagd voor het herstel van de over gangsgebieden tussen zee en rivieren (de zoge naamde estuariene gradiënten). Het afsluiten van zeegaten heeft tot gevolg gehad, dat natuurlijke overgangen tussen zoet en zout water in Neder land schaars zijn geworden. Alleen in de Schelde en in de Eems zijn deze overgangen nog aanwe zig. De estuariene gradiënten zijn om verschil lende redenen zeer waardevol. Het zijn hoogpro- ductieve systemen met grote ecologische én economische waarden. Het zijn fysische, chemi sche en biologische filters. Zij kunnen door de aard van hun vorm en hun levensgemeenschap pen enorme hoeveelheden organisch materiaal zeer efficiënt omzetten in interessante zeeproduc ten. Bovendien dragen zij in niet geringe mate bij aan de hoge productiviteit van de kustwateren, waar de visserij van profiteert. Er liggen, met andere woorden, voor de ko mende jaren een aantal uitdagende vragen. In hoeverre is het zinvol en mogelijk om het water van de rivieren Rijn, Maas en Schelde weer door de deltawateren te leiden? In hoeverre is het zin vol en mogelijk het zeewater en de dynamiek

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 20