16 WATERBELEID EN -BEHE t All). 7. Door cle Veerse Gatdam is het Veerse Meer van de getijwerking vanuit de Noordzee afgesloten (foto Rijkswate staat). De meren Het Grevelingenmeer is met zijn zout en stil staande water uniek in Noordwest-Europa. Het schone en heldere water biedt unieke mogelijk heden voor natuurontwikkeling, visserij, beoefe ning van de watersport en voor verblijfsrecreatie. 's Zomers treed echter stratificatie op (het ont staan van gelaagd water met verschillende tempe raturen en zoutgehalten), wat desastreus is voor het bodemleven. Het Veerse Meer bestaat uit brak en stilstaand water. De voornaamste functies van het meer houden verband met natuur, recreatie en scheep vaart. Momenteel zijn er problemen met de wa terkwaliteit: het meer is te voedselrijk, en door het zoute karakter treedt ook hier stratificatie op. Bovendien zijn de waterpeilen onnatuurlijk: hoog in de zomer en laag in de winter. Het Volkerak-Zoommeer is een zoet, stilstaand meer. Wegens de grote aanvoer van stikstof en fosfaat uit met name de Brabantse rivieren is het water overbemest (eutroof). Dit leidt tot te veel algenbloei en een eenzijdig ecosysteem, met en kele overheersende soorten. Het meer maakt deel uit van een belangrijke scheepvaartroute. Het biedt mogelijkheden voor natuur en recreatie en vormt een zoetwaterreservoir voor de landbouw. Veiligheid gecombineerd met een betere infra structuur Naast veiligheid zorgen de Deltawerken voor een belangrijke versterking van de infrastructuur van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden. Voor be drijven is het aantrekkelijker geworden om zich in de regio te vestigen, en de meren en de kust zijn goed bereikbaar geworden voor de stedelijke agglomeraties van Rotterdam en Antwerpen. Effecten van het deltaplan Ruim tien jaar na de voltooiing van de storm vloedkering wordt duidelijk dat de Deltawerkei ook negatieve effecten hebben gesorteerd. Di dammen die de eilanden verbinden, hebben ge leid tot een scheiding tussen zee en rivier en tus sen de onderlinge watersystemen. Brakke over gangszones, die juist zo waardevol zijn, zijl daardoor verdwenen. Zoals is voorspeld, zijl vooral de meren gevoeliger geworden voor ver anderingen. In cle zoute meren treedt 's zomen stratificatie op, waardoor de waterbodem zuur stofloos wordt en al het bodemleven afsterft. Ii de zoete meren bezinkt vervuild slib en treed overbemesting (eutrofiëring) op. Ook de stormvloedkering heeft nadelige gevol gen voor het natuurlijk milieu: de kering houd niet alleen, tijdens zware stormen, het water te gen, ook zand kan er niet doorheen. Door dt aanleg van de kering is het getijvolume in ck Oosterschelde afgenomen, waardoor de geulen t( breed zijn geworden voor de hoeveelheid wate> die erdoor stroomt. In principe is dit geen pro bleem, omdat dynamische systemen als de Oos terschelde zich aanpassen aan veranderde om standigheden: de geulen vullen zich langzaam of met zand. Maar omdat het zand niet langer uit ck Noordzee wordt aangevoerd, kalven platen er slikken in de Oosterschelde zelf af ('zandhon- ger'). Daarnaast is de Oosterschelde afgesloten van de aanvoer van voedselrijk rivierwater. Het systeem is voedselarm, waardoor de mogelijkhe den voor natuurontwikkeling en voor de mossel sector niet volledig benut kunnen worden. De nadelen zijn het opvallendst bij de wateren die de grootste veranderingen hebben onder gaan: het Veerse Meer, het Grevelingenmeer, het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 30