18 WATERBELEID EN -BEHKER aandachtspunten en de huidige beheerproble- men, rijst de vraag, of de Delta vanuit de optiek van de waterbeheerder wel optimaal is ingericht. Moeten we de Delta niet als een geheel zien: wa ter en land onlosmakelijk met elkaar verbonden als een aaneengesloten blauwe Delta? En wat zou dit voor de huidige systemen kunnen betekenen? In deze eeuw hebben we ten behoeve van cle veiligheid en de aanleg van zoetwatervoorraden bijna zeventig procent van onze estuaria van de zee gescheiden. Het is de moeite waard om te bekijken in hoeverre het unieke reinigings- en productievermogen van estuaria kan worden her steld. Herstel zou winst betekenen voor verschei dene gebruiksfuncties. Bovendien zou opnieuw een belangrijke rol zijn weggelegd voor het zoete water dat ons land verlaat. Oosterschelde Nemen we als voorbeeld de Oosterschelde. Als gevolg van de scheiding van Oosterschelde en Westerschelde door de aanleg van de Kreekrak- dam in 1867 en de scheiding van Rijn en Maas van het Volkerak door de bouw van de Volkerak- dam in 1969 is de productiviteit van de Ooster schelde dramatisch gedaald. De huidige primaire productie (350 g C/mVjr.) staat in schril contrast met de productie van estuaria elders in de we reld, die wel in open verbinding staan met de ri vier en die 1050 g C/mVjr. tot maximaal 3-000 g C/m2/jr. produceren. Tot voor kort is weinig aandacht geschonken aan de mogelijkheden om de overgang tussen het zoete, voedselrijke Volkerak-Zoommeer en de zoute, voedselarme Oosterschelde te benutten. Meer zoet water in de Oosterschelde - dat klinkt onwennig, maar het biedt kansen, zeker nu het water in het Volkerakmeer relatief schoon is. De extra voedingstoffen en de organische stoffen kunnen in ieder geval in delen van de Ooster schelde voor een aanzienlijk hogere primaire pro ductie zorgen. Dit doel kan pas worden bereikt na zorgvuldig onderzoek en na afweging van ver schillende beheersvarianten. Bovendien is er de voorwaarde, dat de samenleving dit ook wil. Nu onderzoek starten naar de mogelijkheden die de Deltawerken de beheerder bieden, betekent dat we in de toekomst meer kansen hebben om het potentieel van de Deltawateren optimaal te be nutten. De meren De meren zijn nu afgegrendeld van de zee en van de rivieren. In overeenstemming met liet nieuwe beleid wordt er inmiddels naar gestreefd om de meren weer te verbinden met de omlig gende wateren. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het openzetten van de spui-sluis in de Brouwers- dam, waardoor vis weer vrij naar zee of naar het Grevelingenmeer zou kunnen zwemmen. Een an dere mogelijkheid is de bouw van een spui-sluis tussen de Oosterschelde en het Veerse Meer ora het water aldaar te verversen en stratificatie in c. zomer tegen te gaan. Daarnaast wordt onder zocht of de sluizen in liet Haringvliet niet coi - stant op een kier kunnen worden gezet, opdat er weer een zoet-zoutovergang ontstaat en een lichte vorm van getij terugkeert. Voor deze opties geldt wel, zoals reeds is opgemerkt, dat er een draagvlak in de samenleving moet bestaan. Westerschelde Kunnen we in de Westerschelde tot een win-wi - situatie komen met betrekking tot ecologie e i economie? Dat is de grote uitdaging. Er zal na; r slimme combinaties moeten worden gezocht om de veiligheid, de vervoersfunctie, de productie functie, de reinigingsfunctie, de natuur en de a pecten woongenot en landschapsbeleving te waarborgen. Ecologie kan nu haar profijt voor de economie bewijzen. We zullen, samen met onze Vlaamse collega's, met veel verbeeldingskracht de mogelijkheden moeten aftasten om de Westei- schelde in een duurzaam ontwikkelingsproces i te bedden. In dat kader wordt er bijvoorbeeld naar gestreefd, de hoeveelheid onderhoudsbag- gerwerk (na de verdieping zo'n 15 miljoen m' per jaar) drastisch omlaag te krijgen. Ook zullen w het hoofd moeten bieden aan de toenemende ge tij-doordringing en de hogere waterstanden ten gevolge van zeespiegelrijzing en verruiming van de vaargeul. Dit zijn uitdagingen voor Nederland én Vlaanderen. Slot Toekomstig waterbeheer wordt meer en meer ge richt op met het water meebewegen. Dat is iets ge heel anders dan weerloos overgegeven zijn aa; de natuurkrachten, wat vroeger het geval was. Wel dient het meebewegen gecontroleerd, met kennis van zaken, te geschieden. Water kan niet los worden gezien van de ruimte waarin het zich bevindt, en heeft ruimte nodig om extreme on standigheden op te vangen. Veiligheid, vol doende zoetwatervoorraden, ruimte om piekal voeren op te vangen, hoge bioproductie van watersystemen en het creëren van goede vaarwe gen - deze dingen gaan hand in hand. De men stuurt niet meer, maar hij beweegt met het water mee, en kan er op die manier in de meeste op zichten van profiteren. Dit is een echte uitdaging voor bestuurders, ingenieurs, onderzoekers en aannemers, met inbegrip van baggeraars.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 32