t Al), WATER F.N VISIE 23 d zijn de meeste hoofden van een zware - roomkop voorzien, waarvan de werking met een rivierkrib kan worden vergeleken. Lange tijd bleven grote delen van de Zeeuwse ast onverdedigd, zoals de westkust van Sehou- en en liet traject Valkenisse-Dishoek en het I reezand op Walcheren, waar de duinen relatief breed en/of hoog zijn. Vanaf halverwege de jaren zestig werden ook grote delen van deze kustvak- ken aangepakt. Een nieuw type strandverdedi- ng deed zijn intrede: het paalscherm. Een paal- s herrn bestaat uit louter palen, die omwille van i e stabiliteit diep in het strand worden gedreven, i e werking berust, evenals bij een paalhoofd, op het afremmen van de stroming over hel strand. I oor het ontbreken van een stenen bodembe- herming rond de palen bleek het paalscherm i ngeschikt voor de meeste Zeeuwse kustvakken. aar het landwaarts opschuiven van getijgeulen de voornaamste oorzaak is van kusterosie. De zeeëinden van de paalrijen kwamen in te diep ater te staan waardoor de palen uitspoelden, och waren de paalschermen niet geheel zonder acces; doordat de stranclhelling iets steiler werd, verminderde de duinafslag. De strandhoofden en paalschermen hebben de kusterosie niet geheel kunnen stoppen. Veelal werd de erosie naar elders verplaatst. Met de toe passing van zandsuppleties is een 100% effectieve kustverdediging ingevoerd, die ook bij de steile Zeeuwse oevers succesvol is gebleken. Door het compenseren van de natuurlijke zandverliezen net suppleties behoort de doorgaande afkalving an de duinen bij erosieve kusten tot het vede len. Duinafslag was dan ook niet de oorzaak naar het gevolg van kusterosie. Door de strand- uppleties neemt de gemiddelde strandbreedte oe. Dit komt over het algemeen de strandexploi- atie ten goede. Toch zijn er ook nadelen. Zo leed de sterke wind in de zomer van 1998 de badhokjes op pas gesuppleerde stranden groten- leels onderstuiven. Kennis van de kust Met kenmerk van de Deltakust is dat door golf- verking en landwaartse verplaatsing van de kort- luitgeulen voor de eilanden de eilandkoppen af slijpen. Het zand wordt deels in luwtegebieden an de noordzijde van de eilanden afgezet en deels via de getijgeulen weer naar de eb-delta's tevoerd. Deze delta's vormen met het estuarium één morfologisch systeem. De Deltawerken heb ben dit systeem danig verstoord. Waar de zeega ten geheel of gedeeltelijk zijn afgesloten, is de getij-invloed in de Voordelta aanzienlijk geredu ceerd. Het nu te brede bankengebied wordt door de golfwerking aan de zeezijde afgebroken. Het rijkomende materiaal verdwijnt gedeeltelijk in :1e te ruime getijgeulen, terwijl een ander deel bij laagwater zichtbaar wordt op de sterk gegroeide droogvallingen, zoals de Hinderplaat voor Voorne en de Bollen van de Ooster voor Goeree. Voor een optimaal beheer van het kustgebied is kennis van de morfologische processen onont beerlijk. In de afgelopen ca. vijftien jaar is het kustonderzoek hierop gericht geweest. Door on derzoeksprogramma's van de Rijkswaterstaat als Kustgenese en Kust*2000 is de kennis van het kustsysteem aanzienlijk gegroeid. Niettemin wor den veel verschijnselen, zoals langjarige fluctu aties (zandgolven) en het gedrag van kortsluit- geulen, nog niet geheel begrepen. 2000 en verder: een veerkrachtigemultifunctio nele kust Druk. op de kust Op de drempel van de eenentwintigste eeuw staat de kust volop in de belangstelling. Nu de veiligheid in orde lijkt en de kustlijn op zijn plaats wordt gehouden, verschuift de aandacht naar het (verder) ontwikkelen van de kustzone. Economische ontwikkeling, bebouwing, recre atie en toerisme, maar ook de zeespiegelstijging maken ieder op hun eigen manier gebruik van en hebben invloed op kust en zee. Vanuit verschil lende invalshoeken worden nu driftig kustplan- nen ontwikkeld, variërend van een kerf in de zeereep tot een nieuw nationaal vliegveld in zee, en van een appartementencomplex op de zee- reep tot het openzetten van de Haringvlietslui- zen en het opheffen van barrières tussen Noord zee, Veerse Meer, Grevelingen en Krammer- Volkerak. Aan de ene kant willen we een duur zame en veerkrachtige kust, die we zonder veel inspanning bestand kunnen maken tegen toe komstige veranderingen, zoals zeespiegelstijging; water- en sedimentstromen worden op grond van dit streven zo min mogelijk beperkt. Aan de an dere kant willen we maximaal profiteren van de economische potenties die kust en zee bieden. Zo kan landaanwinning het gewenste areaal leve ren voor functies die op het bestaande land in de verdrukking dreigen te raken. De kunst is om beide desiderata te verenigen in een kustontwik- keling met een duidelijke meerwaarde voor het bestaande land én voor de Noordzee. In Zeeland heeft het behoud van een veilige waterkering met eventueel medegebruik van an dere functies altijd ruime aandacht gekregen. Als eerste van de kustprovincies kwam Zeeland dan ook met een regionale uitwerking van het beleid van dynamisch handhaven uit 1990 (8). Veerkracht De (bijna-)overstromingen van 1993 en 1995 langs Maas en Rijn en de wateroverlast in het zuidwesten en vervolgens in het noordoosten van het land in 1998 zijn een indicatie, dat de gren-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 41