zand, water en visie 27 I ationale visie op cle kust Een veerkrachtige kust heeft ruimte nodig. Vanuit verschillende gebruiksfuncties worden evenwel ii i toenemende mate claims op de resterende ruimte in de kustzone gelegd. De duinenkust is een van de weinige overgebleven aaneengesloten natuurgebieden in West-Nederland én de kust is een van de speerpunten van ons toeristisch be- 1 id. De kust is essentieel in de verdediging van ns land tegen het overstromingsgevaar vanuit zee, maar is tegelijkertijd cruciaal voor de ontwik keling van havens en industrie. Het draait steeds i ïeer om ruimtelijke keuzen. Waar dat mogelijk i moeten door provinciale en regionale overhe den afwegingen tussen de verschillende gebruiks functies worden gemaakt. Maatwerk moet voorop s aan. Maar regio-overstijgende ruimtelijke vraag stukken zouden vanuit het totale Nederlandse uimteaanbod moeten worden benaderd. Voor het land zijn in de Vierde nota Ruimtelijke Orde ning Extra (vinex (7)) met de koersenbenadering de ontwikkelingsrichtingen voor de verschillende delen van het land geschetst. Voor kust en zee ontbreekt vooralsnog een plankader. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een reeks overheidsin- s anties en maatschappelijke groeperingen hun eigen visie op kustontwikkelingen hebben gepre senteerd (8). In 1998 hebben vier departementen de handen i neen geslagen, hetgeen geresulteerd heeft in een Interdepartementale Visie Kust (ivk). Zij streven ernaar de ivk samen met andere overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfssectoren (gebiedsgericht) uit te bouwen tot een Nationale Visie Kust, een visie waarin volop rekening zal worden gehouden met het vigerende beleid en bestaande gebiedsgerichte uitwerkingen. Een vi- sie ook die houvast biedt voor toekomstige ruim- t lijke ontwikkelingen. En een visie die uiteraard r ;cht doet aan de specifieke eisen en kwaliteiten v in de kust en de Noordzee. Een visie tot slot die de nadruk legt op de samenhang waarin de waarden van kust en zee - ruimte, veiligheid, na tuur, economie - niet los van elkaar gezien wor den. En een visie waarvan we de beleidsmatige consequenties kunnen vastleggen in een integrale kustnota. De stap naar een nationale visie op de kust hoeft niet groot te zijn. Het reeds aanwezige (sec torale) beleid voor de kustzone is evenwichtiger dan wel eens wordt gedacht. Als uitgangspunten oor toekomstige ontwikkelingen gelden het be houd van veiligheid tegen overstroming, het dy namisch handhaven van de kustlijn, de ecologi- :he hoofdstructuur plus compensatiebeginsel, en cie kust als recreatief-toeristisch speerpunt. Met toevoeging van 'veerkracht' is slechts weinig no dig om tot één kustbeleid te komen. Kernpunten t an een nationale kustvisie zouden kunnen zijn (5): - De mogelijkheden van een boeiende en wer vende kustzone, waarin het landschap ontzien wordt zonder dat het economisch potentieel er van verloren gaat, kunnen beter benut worden. - Van kustplannen moeten nut en noodzaak worden aangetoond. - Kustplannen moeten voldoen aan voorwaar den - zij dienen zodanig te worden ontworpen en ingepast, dat zij meerwaarde bieden ten op zichte van de huidige situatie; de waarden van land en zee (veiligheid, ruimte, natuur en econo mie) zullen daarbij altijd in samenhang moeten worden beoordeeld: per saldo moet er een dui delijk positief effect zijn. De consequenties voor de belangrijkste func ties kunnen direct gekoppeld worden aan een sterker op water- en sedimentstromen gebaseerde inrichting van de ruimte: - Kustverdediging: kiezen voor brede, dynami sche waterkeringszones. Overwogen kan worden om gezamenlijk op te trekken met natuurontwik keling en zelfs met recreatie, door bij smalle duinrijen in bijvoorbeeld Zeeuwsch-Vlaanderen en op Walcheren aan de landzijde het duingebied te verbreden. - Natuur: versterking van de aan de water- en sedimentstromen gerelateerde gradiënten droog- nat, zout-zoet en zand-slib. Dergelijke overgangs gebieden zijn vanuit natuurlijk oogpunt zeer waardevol, terwijl hiermee tegelijk 'een minder kwetsbaar ecosysteem wordt gecreëerd. Met her stel van deze van nature aanwezige zones kan begonnen worden door in de bredere duingebie den, zoals op Schouwen, verstuiving van zand toe te laten. Soms bestaan in deze gebieden ook mogelijkheden om de zee tijdelijk te laten bin nendringen. Aan de binnenduinrand kan de daar aanwezige potentie voor uittredend kwelwater beter worden benut door de oorspronkelijke duinreken te herstellen, hetgeen onder meer kan worden gestimuleerd door een verhoging van de grondwaterspiegel in het betrokken gebied. - Recreatie en wonen: concentratie van inten sieve recreatie en wonen in badplaatsen van allure met eigen identiteit. In de tussengelegen rustige delen wordt ruimte geboden aan de dyna miek. het accent ligt op het natuurlijke karakter en op gevoelens van vrijheid (extensieve recre atie). Aanleg van bosgebieden langs de binnen duinrand als casco voor verblijfsrecreatie (eventu eel te combineren met het benutten van de kwelpotentie). Bebouwde kernen en open duin gebieden worden van elkaar gescheiden door contouren; buiten de contouren geldt een strict, restrictief bebouwingsbeleid. - Havens, industrie en handel: concentratie in de bestaande zones: IJ- en Rijnmond, Vlissingen (Sloegebied) en Terneuzen. (Zeewaartse) uitbrei ding is mogelijk, mits aan bovengenoemde voor waarden wordt voldaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 45