30
WATER VERDIENT RUIM'I
All"). 1. Het Zwin: brede
overgang tussen zout en
zoet op de grens van
Nederland en België
foto Rijkswaterstaat).
Zware regenval en hoge rivierafvoeren zijn
normaal voor Nederland. Door het steeds inten
sievere grondgebruik en de toenemende verste
delijking lijkt het erop. dat het evenwicht tussen
bescherming tegen en, anderzijds, gebruik van
water tegenwoordig nog net zo broos is als voor
heen. Het vinden van de juiste balans tussen be
scherming tegen en benutting van water raakt de
Nederlandse maatschappij in haar kern. Meer sa
menhang tussen het beleid inzake water, ruimte-
lijke ordening en milieu is essentieel. Nodig is ge
biedsgericht denken zonder het totaalbeeld uit
het oog te verliezen. De nationale aanpak moet
passen in het internationale beleid, zodat de
stroomgebiedbenadering intact blijft.
De aanpak van wateroverlast richt zich op het
zoveel mogelijk vasthouden van water in regio
nale wateren, terwijl overtollig water zo snel mo
gelijk wordt afgevoerd. In uitzonderlijke situaties
kan het water tijdelijk worden geborgen in 'wa-
teropvanggebieden'. Deze strategie is gericht op
een beperking van het risico op schade en kent
de volgende hoofdlijnen. Veiligheid staat voorop:
er dient zo spoedig mogelijk te worden voldaan
aan de normen die zijn vastgelegd in de Wet op
de waterkering. Afwenteling moet voorkomen
tot nog meer economische en maatschappelijke
schade; het door het rijk uitgekeerde schadebe
drag over deze jaren beloopt, inclusief de vergoe
ding voor de wateroverlast in het najaar van
1998, naar verwachting ruim 1,5 miljard gulden.
In de laag gelegen delen van Nederland wordt
het regenwater via polders en boezems naar het
buitenwater getransporteerd. In hoog Nederland
stroomt het water via beken en rivieren weg. De
verschillende delen van deze ketens hangen
nauw met elkaar samen. Wanneer bij extreme re
genval de afvoer van binnenwater wordt belem
merd door hoge standen van het buitenwater, is
wateroverlast niet te voorkomen. Gecombineerd
met de effecten van zeespiegelstijging, bodemda
ling en zeer hoge rivierafvoeren opent zich een
verontrustend perspectief.
De mondiale klimaatmodellen voorspellen va
ker en meer regenval in het najaar en in de win
ter. In de zomerperiode wordt minder regenval
voorzien. Zo'n grilliger patroon zou niet alleen
tot meer wateroverlast 's winters leiden, maar
ook tot het vaker optreden van relatief droge pe
riodes. Er zal zich dus een tekort aan water voor
doen. De effecten hiervan op het grondwater zijn
nog nauwelijks onderzocht.