104
HERINNERINGF
nen in een moderne wereld. Hij las een boek per
dag, soms twee. Zijn belangstelling voor poëzie,
die al in zijn H.B.S.-tijd was ontwaakt, werd ver
sterkt.
Wat leerde hij van zijn bestuurslidmaatschap
pen? Het in de hand houden van besprekingen.
Goed op de hoogte zijn van het onderwerp.
Wanneer nodig ingrijpen zonder boos te worden.
Maar hij gaat ook zelf de dichtkunst beproeven.
Zijn bundel Wageningsche verzen wordt in 1941
uitgegeven. In de gedichten klinkt zwaarmoedig
heid door, een karaktertrek die hem zijn leven
lang is bijgebleven. In 1955 schrijft de journalist
G.A. de Kok over hem in het Zeeuws Tijdschrift
onder de titel 'De vijfde Geuze van de "Zand-
hoeve". Portret van de Z.L.M.-voorzitter'. Ik ci
teer: 'Acht en dertig is ir. Geuze nu, maar men
zou hem eerder acht en veertig geven. Zijn ge
zicht heeft iets zwaarmoedigs, behalve als hij
lacht dan vallen die tien extra jaren weg en krijgt
zijn gelaatsuitdrukking wat jongensachtigs. Zijn
die tien soms dezelfde als die van het voorzitter
schap van de Z.L.M.? Zij vormden sinds 1945 in
elk geval een moeilijke periode, eerst de opbouw
na de oorlog en daar overheen de klap van de
ramp, die de Zeeuwse boeren in alle hevigheid
trof. Maar ondanks de vele moeilijkheden werd
er onder leiding van ir. Geuze energiek gewerkt
en werd ook veel bereikt'.
Maar we lopen op het verhaal vooruit. April
1942 studeert Marien af. Een jaar later - maart
1943 - trouwt hij Elly Starke, candidate in de far
macie. Zij is een Groningse, afkomstig van
Nieuw-Beerta. Het was een gelukkige keuze, om
meer dan één reden. Haar vader werd na Louwes
voorzitter van de Groningse Landbouwmaat-
schappij. De landbouw was haar niet vreemd en
zij volgde Marien naar Poortvliet, waar ze de ou
derlijke boerderij overnamen. De oorlogsjaren
zijn bewogen tijden, vooral ook voor de boeren.
Marien is volop bezig in zijn bedrijf. Zijn ouders
waren gelukkig met zijn keuze boer te worden.
Daarnaast gaf hij nog les aan de hogere en mid
delbare landbouwschool te Dordrecht: op de fiets
naar Bergen op Zoom en vandaar met de trein
naar Dordrecht. Het vakkenpakket was niet mis:
landhuishoudkunde, bedrijfsleer, agrarische boek
houding en staathuishoudkunde. Toen nam de
bezetter de maatregel de eilanden Tholen, Schou-
wen-Duiveland en Goeree-Overflakkee te inun
deren: een ramp voor de boeren en de andere in
woners. Marien vertrekt met zijn vrouw naar haar
ouders in Groningen. In deze provincie had hij
het geluk de voedselcommissaris Ebels te ont
moeten die hem een aanstelling bezorgde als zijn
hoofdinspecteur. Dit was beslist geen sinecure:
vervoermiddel de fiets en honderd kilometer per
dag was geen uitzondering.
Na de oorlog terug op het bedrijf. Eloe langer
hoe meer ik mij in de figuur van mijn vriend
Geuze heb verdiept hoe onbegrijpelijker htt
wordt. De tien, elf jaren die volgen verzette h j
werk dat voor drie mensen nog veel genoemd
kan worden. Het begon in 1945. Op een mooi
dag in de zomer kwamen twee hoofdbestuursk -
den van de Zeeuwse Landbouwmaatschappij vr; -
gen of hij voorzitter wilde worden. Dat was op
zichzelf al iets bijzonders. Hij was nog maar acht
en twintig en het was de eerste keer clat een boer
uit de praktijk gevraagd werd voor het voorzittei-
schap. Terecht vroeg hij of hij niet te jong was, of
het niet een gok was zo iemand te benoemen in
een periode na de crisistijd van de jaren dertig en
de Tweede Wereldoorlog. Secretaris Jan Dorst
viel over het woordje gok. Hij had bij zijn broer
geïnformeerd, prof. Dorst, hoogleraar in de plan
tenveredeling. Het antwoord was: 'Het is ee 1
goeie vent'. Louwes, voorzitter van het Koninklij
Nederlandsch Landbouw Comité, gaf eveneen
een goed testimonium: 'Hem kun je nemen', zei
hij, 'ingenieur en praktisch boer'. De fraaiste ge
tuigenis kwam van J.W. Scheele uit Zaamslag:
'Het bleek ons al snel dat we in de heer Geuze
een heel apart, exclusief man hadden gevonden.
Een man van gezag, naar wie we in de moeilijk
dagen van de reorganisatie en het landbouwher
stel graag luisterden. Voortvarend, niet extreem
met een soepele geest en begrip voor alle kanten
van een zaak in zijn gedachtengang en zijn voor
stellen'. En dan de slotzin: 'Het leek erop of h
constant bezig was met de Z.L.M. en tegelijk in
feitelijke zin van het woord boer bleef.
Geuze trachtte de balans te vinden tussen zijn
werk op agrarisch terrein en andere sectoren vai
maatschappelijk leven; zo was hij adviseur vai
de uitgeverij Ceres, lid van de Raad van de Wa
terstaat en daarenboven belangstellend in de po
litiek. Geuze zei zelf: 'Maar bij alles blijf il
Zeeuw, omdat ik hier mijn fundament en mijl
voedingsbodem heb. En daarom wil ik Zeelanc
persé niet verlaten!'
Bij allerlei bedrijven in de provincie en daar
buiten was hij betrokken. Het commissariaat var
de Grontmij kreeg hij al in 1954; in 1976 nam hi
als president-commissaris afscheid. Zijn aandee
in de herstructurering van Tholen na de storm
vloed van 1953 is groot geweest. Nauw was de
band met het Koninklijk Kweekbedrijf en Zaad-
handel D.j. van der Have B.V. te Kapelle, waar
van hij ook commissaris was. In 1984 verschijn
van zijn hand: Zeeuw in zaaizaden. Gesprekkei
met en over Daniël J. van der Have. In het ge
sprek over concurrentie zegt Van der Have teger
Geuze: 'Ik heb jou wel eens een spreuk horen ci
teren, hoe is 't ook weer, 'Een weinig slapen, eer
weinig nederliggen en de armoede zal u oveival-
len als een dief'. Marien was zuinig, zeker als het
geld of bezittingen van een ander betrof. Het
moest zo goed mogelijk beheerd worden. Eén
van zijn eigenschappen was ook het vermogen