108 genootschapsverzamelingi Afb. 2. De begrafenis van luitenant-admiraal Cornelis Evertsen op 5 juli 1666 in Middelburg, Kopergravure, 18e eeuw (ra; kzgw, Zei. III. 111-177). had. Binnen het Zeeuws Genootschap had de politieke situatie beslist verlammend gewerkt. De weigering van keizer Napoleon om in 1810 een delegatie van het Genootschap bij zijn bezoek aan Zeeland te ontvangen, had het imago van dit eerbiedwaardig gezelschap evenmin goed ge daan. Pas met het herstel van cle eigen nationali teit en de wederopbloei van de handel onder Ko ning Willem I werd in Zeeland en dus ook bij het Genootschap een periode van opleving ingeluid. Onder het voorzitterschap van rnr N.C. Lam- brechtsen van Ritthem nam het ledental weer toe. Belangrijke geschenken vloeiden gedurig binnen en er vond nauwelijks een evenement plaats of het bestuur was erbij betrokken, zelfs wanneer dit slechts zijdelings iets met wetenschap te ma ken had. Zo had men zich ook actief bemoeid met de verplaatsing van het grafmonument van de gebroeders Evertsen. Een monument voor twee zeehelden Cornelis Evertsen (16101666), één van Zeelands beroemdste zeehelden, trad al jong in dienst van de Zeeuwse admiraliteit'. In 1665 werd hij, na het eervol ontslag van zijn oudere broer Johan, luite nant-admiraal van Zeeland. Een functie, die hij slechts korte tijd zou uitoefenen, daar hij tijdens de Vierdaagse Zeeslag in juni 1666 sneuvelde. Een week na zijn dood besloten de Staten van Zeeland hem met een eervolle begrafenis te eren en een tombe ter zijner nagedachtenis op te rich ten'. De begrafenis op 5 juli in de Oude Kerk vai Middelburg was volgens tijdgenoten indrukwek kend. De plaatsing van het monument viel echte niet onder een erg gunstig gesternte. Zo snel al: het initiatief genomen werd, zo traag verliep d< uitvoering. In de allereerste plaats doordat Come lis' oudere broer Johan (lèOO-1666), die even eens een leven lang in dienst van de Zeeuwsi admiraliteit gevaren had en in 1664 tot luitenant admiraal was benoemd, slechts enkele weken n. zijn broer overleed. De Staten besloten daaroj beide helden met één monument te eren. Pas ir 1679 werden hiertoe echter concrete stappen ge zet. Al vanaf het begin was er ruzie tussen de Sta ten van Zeeland en de familie Evertsen. In eersti instantie ging het over de financiële middelen, la ter over het aan te brengen opschrift dat naar dt smaak van de nazaten niet 'eervol' genoeg was waardoor het tot februari 1800 zou duren voordat een tekst op het praalgraf werd aangebracht". Het marmeren grafmonument werd aan hel einde van de achttiende eeuw bij de strubbelin gen rond de oprichting van de Bataafse Repu bliek en in 1809 tijdens de inkwartiering van de Engelse soldaten flink beschadigd. Hoewel er po gingen gedaan waren de overlast te beperken (een Engelse soldaat die de neus van één dei Evertsens geschonden had, werd zwaar gestraft), hoeft het niemand te verbazen dat tijdens het vier maanden durende verblijf in de kerk van de ruim 1800 soldaten het één en ander vernield werd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 38