109
r M A A L G IIA F
JA3ST en CORNELI8 EVERTSEN".
GE NOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
N; het vertrek van de Engelsen bleek de toestand
in het bedehuis erbarmelijk. Toch duurde het tot
ei id 1815 eer de kerkmeesters zich bogen over
hi voorstel het grafmonument van de Evertsens
- ien tastbaar bewijs van Zeekinds roemrijk ver-
Ie len - voor het nageslacht veilig te stellen. De
staat waarin het monument verkeerde, baarde
met name mr N.C. Lambrechtsen, voorzitter van
het Zeeuws Genootschap én van de Commissie
tot den Openbare Eredienst der Nederduitsch
H rvormde Gemeente grote zorgen. In een per
se onlijke brief aan één van de directeuren van
het Genootschap, luitenant-admiraal Van Kinsber-
gi n maakte Lambrechtsen melding van de be
lli revende toestand en geheel onverwacht had
di eerste een som gelcls ter beschikking gesteld
011 het monument te restaureren7. Het initiatief
di praalgraf voor verder verval te behoeden was
d; armee geboren.
De commissie tot den openbare eredienst boog
zi-.h nu onder leiding van haar voorzitter over de
kwestie. In oktober 1815 nam Lambrechtsen con-
ta t op met de heer C. Cromstrien Evertsen, een
re 'htstreekse nazaat van één der admiraals8. Deze
re igeerde enthousiast op het initiatief en pleitte
ei direct voor met het monument ook de over
blijfselen van zijn voorvaderen te verplaatsen. Te-
vc ns leek hem dit een geschikt moment het in
1800 buiten medeweten van de familie aange
brachte grafschrift door een beter opschrift te ver
vangen. Op 25 december 1815 stuurde Crom-
sti ien Evertsen de drie sleutels van de tombe en
gaf hij Lambrechtsen toestemming deze te ope
nt n. Bij herstel van het monument zou de familie
graag zien dat ook de wapens, die in de Bataafse
tijd verwijderd waren, weer herplaatst werden.
Da beide wapens die vroeger 'opzijde het Hoofd
ei ide der in marmer uitgehouwene Admiraalen
er regt onder de beide treurend verbeeldende
kinderen' hingen, had Cromstrien Evertsen - zij
h t beschadigd - in zijn bezit. Het wapen van
Oranje moest bijgemaakt worden''.
De commissie lijkt al snel tot de conclusie te
zi n gekomen dat niet restauratie alleen, doch
O' >k verplaatsing van het hele monument de op-
k ssing was. Men richtte zich tot de kerkmeesters,
d e J.P. Bourjé een meetkundige tekening van de
ti mbe lieten maken en de stadsbouwmeester om
een calculatie van de kosten vroegen. Deze ble-
k n tenminste 1253,- te bedragen'0. Het ver-
p aatsen van een dergelijk grafmonument met de
daarbij behorende stoffelijke resten was ook in
1815 geen sinecure. Men besloot de Gouverneur
v; n Zeeland, mr Jacob H. Schorer te benaderen
n et het verzoek de zaak aan Zijne Majesteit, Ko-
n ng Willem I voor te leggen. Deze bleek gevoe-
li.voor het lot van de Zeeuwse helden en ging
ir een koninklijk besluit d.d. 25 april 1816 ermee
accoord het monument op kosten van het rijk te
verplaatsen mits de kosten de 1500 - niet te bo-
WKK ZE KV W.SC IIE
Ij UITEN ANT - ADMIRALEN
Alb. 3. Het praalgraf van Johan en Cornelis Evertsen. Uit: J.
de Kanter Phiiz., Redevoering uitgesproken bij de plegiige
ontblooting van bel hersteld praalgraf, Middelburg 1818
(raz, kzgw, Zei. 111. 11-561).
ven gingen. Wel zag hij graag dat één en ander
op een plechtige en luisterrijke wijze gebeurde.
Gouverneur Schorer bracht het besluit van de
vorst aan de commissie over en suggereerde te
vens een inscriptie aan te brengen, waarin van de
rol van de koning gewag gemaakt werd".
Heldenverering
Het besluit van Zijne Majesteit werd alom toege
juicht. Hiermee gaf de vorst volgens Lambrecht
sen blijk zowel 'voorledene als tegenwoordige
verdiensten op prijs te stellen en den moed en
dapperheid zijner krijgsbenden aan te vuren door
de voorbeelden van doorluchtige voorgangers'12.
Het door admiraal Van Kinsbergen geschonken
geld kon nu niet meer gebruikt worden. Hoewel
in het openbaar gesproken werd van 'bijzondere
en gewigtige redenen' die het niet toelieten van
diens aanbod gebruik te maken, ging het er in
werkelijkheid natuurlijk om de koning de volle
dige eer te gunnen.
Lambrechtsen stelde Van Kinsbergen daarop