112
GENOOTSCHAPS VERZAMELING 1
Afb. 7. Portret van Michiel de Ruyter. Schilderij F. Bol, 1667
(Zeeuws Museum, coll. kzgw).
dacht schenken aan het verplaatsen van stoffe
lijke overschotten niet direct tot de activiteiten
van een degelijk wetenschappelijk genootschap
gerekend kon worden en slechts omwille van de
kennis van het roemrijk Zeeuws verleden accep
tabel was, blijkt uit zijn woorden: 'zoo moge het
blijken, mijne Heren, dat dit Genootschap zijnen
roem niet stelt in letterkundige bespiegelingen of
wijsgeerige gissingen; maar het voor éénen zijner
heiligste pligten houdt, de nagedachtenis van
groote mannen, vooral Zeeuwen levendig te hou
den'. Dit alles onder het genot van een glaasje
madera. Tot slot werd het gezelschap in dicht
maat toegesproken door predikant Van Deinse,
dezelfde die De Ruyters heldendaden zo treffend
naar voren had weten te brengen.
Dankbare Evertsens
De aanwezige telgen uit het geslacht der Evert
sens waren onder de indruk geraakt van de
plechtigheid. Nu het Genootschap na anderhalve
eeuw alsnog de familie-eer op gepaste wijze had
bevestigd, volgde een waardevol geschenk'-1. Al
in één van zijn eerste brieven had Lambrechtsen
Cromstrien Evertsen gevraagd na te gaan waar de
portretten van zijn beide voorvaderen en van
Michiel de Ruyter gebleven waren, die vroeger in
de kamer van de Zeeuwse Admiraliteit hingen en
recentelijk op het 'zeecomptoir' in Rotterdam ve -
bleven. Op 24 mei 1816 had Cromstrien Lan -
brechtsen al gravures van deze drie helden aai -
geboden24. De geschilderde portretten van c e
Evertsens waren inmiddels op last van Zijne M; -
jesteit in Zeeland teruggekeerd en van het portr t
van De Ruyter had Bourjé een copie gemaakt
Als hij nu nog een actueel en passend blijk va t
dankbaarheid wilde tonen, moest hij met ie s
waarlijks groots komen. Wat beter dan het portr t
van Michiel de Ruyter, in 1667 door Ferdinan 1
Bol geschilderd en sinds de zeventiende eeuw i t
het bezit van zijn familie? Mogelijk heeft Cron -
strien Evertsen hiervan al tijdens of direct na c
plechtigheid kond gedaan. Het door Bourjé ve -
vaardigde portret van De Ruyter, dat officie< 1
door Van Kinsbergen aan de marine was g( -
schonken, maar nog steeds in Middelburg hins
werd namelijk drie dagen later bij Lambrechtse t
opgehaald26. Nu men een origineel kreeg, kc i
men de copie wel missen! Het portret van Mich! 1
de Ruyter met zijn rijk gebeeldhouwde lijst wei 1
op de Buitengewone Algemene Ledenvergadi -
ring ter viering van het 50-jarig bestaan op 2 2
april 1818 officieel overhandigd en kreeg ee
plaats in één van de vertrekken van het museui
tussen de twee fraaiste kopergravures van de gi -
broeders Evertsen uit de collectie. Tijdens zijn n -
devoering zwaaide Lambrechtsen zowel Cron -
strien Evertsen als Van Kinsbergen nog eens lef
toe voor de door hen geschonken schilderijen27.
Bijzondere souvenirs
Chirurgijn Daman hield aan al deze activiteiten
een bijzonder souvenir over, dat borg gestaan z; 1
hebben voor vele reminiscenties. Of hij wist d; t
hij niet de enige was, die een dergelijk reliek be
zat, blijft de vraag. In de collectie van de stede
lijke oudheidkamer van Middelburg bevond zie i
in 1910 'een blad papier, waarop hoofdhaar en
andere overblijfselen van de admiralen Johan en
Cornelis Evertsen, verzameld bij de overbrengin
hunner lijken tijdens de vernieuwing van het
praalgraf in 1818'28. Het blad was onderteken 1
door W.H. Suringar uit Amsterdam en gedateerd
mei 1846. Dezelfde Suringar stuurde eerder - op
28 juni 1836 - een brief aan jhr J.G. Beeldsnijder
van Voshol, waarin hij verhaalde van de plechtig-
onthulling van het herstelde grafmonument en d-
daarmee gepaard gaande herbegrafenis van d
Zeeuwse admiraals. Eén van zijn vrienden wa -
daarbij aanwezig geweest en had het hoofdhaa-
van de Evertsens in dusdanig goede staat bevon
den, dat hij er iets van had meegenomen. Vat.
deze haren had hij er Suringar enkele geschon
ken, die een aantal daarvan weer aan Beeldsnij
der van Voshol afstond. Wie die vriend was