116 boekbesprekingeï naam tentoongesteld? Na het verschijnen van het hoek kwam in een obscure collectie in Londen nog een serie van vier keukenstukken van Corne- lis Eversdijck aan het licht; die konden dus niet meer in de oeuvrecatalogus worden opgenomen. En dan nog wat: Van tientallen Goese schutters bezitten we nu nog een mooi portret, maar wie is wie? Op een enkele uitzondering na is dat niet meer te achterhalen. Al die deftige heren, die ij- del genoeg waren om zich te laten schilderen, hebben blijkbaar niet beseft dat hun portret na twee of drie generaties niet meer herkend zou worden. En dat gaat nog maar steeds door: de antiekzaken en archieven liggen vol fotoalbums met portretten uit deze eeuw, die nu al volledig anoniem geworden zijn. Wie waren al die men sen? Geschiedenis bedrijven is het zoeken in een donkere kelder met behulp van een zaklantaarn. Het meeste is en blijft zoek. Gelukkig hebben de auteurs van het boek over de Goese schutters met hun lantaarntje weer een heleboel interes sants gevonden. A.J. Beenhakker Wim Blok, Lucie van Dam van Isselt 1871-1949. Een leven in stillevens. Venlo, Van Spijk, 1999. 64 blz., rijk geïllustreerd (kleur en zwart/wit). isbn 90.6.216.286.X. Prijs: 34,90. Ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Meizoen tjes' in het Zeeuws Museum en het Domburgse Marie Tak van Poortvliet Museum verscheen on langs een fraai vormgegeven publicatie over de 'Zeeuwse' kunstenares Lucie van Dam van Isselt. Hierin worden naast haar levensloop ook de ont wikkelingen die zich in haar werk voordeden ge schetst. Samen met haar eerste echtgenoot, kunst schilder Evert Ekker vertoefde Lucie van Dam aan het begin van deze eeuw in de kringen van het Haagse kunstenaarsmilieu rond Pulchri Studio en de Haagse Kunstkring. Hier sloot zij vriend schap met vooraanstaande schilders als Jan Toorop en Theophile de Bock. Via haar oom en tante, generaal Johan Drabbe en diens echtge note kwam zij in contact met de groep kunste naars die zomers in Zeeland werkte en raakte ook zij in de ban van het Zeeuwse licht. Al vroeg moet zij Veere, waar zij zich na haar echtschei ding in 1907 zou vestigen, met enige regelmaat bezocht hebben. Volgens haar eigen zeggen was zij zelfs 'de eerste Hollandsche vreemdeling' in dit stadje. Hier zocht zij rust en legde zij zich toe op het schilderen van de kleine stillevens en bloemcomposities, waaraan zij haar faam zou danken. De eerste keer, dat zij met dergelijk werk aan een tentoonstelling deelnam, was in Dom burg in 1911, waar zij tezamen met onder ande ren haar nicht Mies Elout-Drabbe, Jacoba van Heemskerk, Jan Heyse, Piet Mondriaan en Jar Toorop exposeerde in het houten tentoonstel lingsgebouwtje, waarvan de replica nu het Marie Tak van Poortvliet Museum herbergt. Ook haar privé-leven nam in Veere een andere wending door haar huwelijk met kunstcriticus Al bert Plasschaert. Hoewel zij in 1922 weer var hem zou scheiden, maakte zij als kunstenares ir deze jaren steeds meer naam. Naast reisimpres sies en portretten van inwoners van Veere blijker vooral stillevens haar blijvend geboeid te hebben In 1933 vertrok zij uit Zeeland om haar laatste ja ren in Den Haag door te brengen. Ook daar ex poseerde zij met uitzondering van een korte pe riode, waarin zij door problemen met de Duitse bezetter gedwongen was haar werk onderhand.' te verkopen, volop. Na haar overlijden in 194S bleef haar werk, getuige de achterin het boek op genomen lijst van tentoonstellingen, in de belang stelling staan. In een beredeneerde chronologische catalogu.' toont Wim Blok nu aan de hand van een selectie uit haar oeuvre de door hem in zijn inleiding ge schetste ontwikkelingen. De voorkeur voor ver schillende kleurstellingen in bepaalde perioden van haar leven komen door de fraaie afbeeldin gen duidelijk naar voren. Van haar vroegste werk wordt jammer genoeg weinig getoond; de nadruk ligt op tekeningen en schilderijen na 1910. Hoe wel de auteur in zijn voorwoord schrijft enige honderden werken van Lucie van Dam van Isselt gedocumenteerd te hebben, is hiervan helaas geen lijst opgenomen. Nu door middel van twee tentoonstellingen zo uitvoerig bij deze kunstena res wordt stilgestaan, lijkt dit een gemiste kans. Voorlopig zal zich niet snel een nieuwe gelegen heid voordoen haar oeuvre te reconstrueren en in een breder kader te plaatsen. Des te meer is het daarom jammer dat door de auteur evenmin een poging is ondernomen het Veerse kunstenaarsleven, waarvan Lucie van Dam van Isselt zo onomstotelijk deel uitmaakte, nader te belichten. Slechts kort wordt in de tekst mel ding gemaakt van de tentoonstellingen, die van 1916 tot 1939 onder de bezielende leiding van de familie Ochs in 'De Struys' gehouden werden. Haar werk wordt bijna als een op zichzelf staand fenomeen behandeld, waarbij invloed van tijdge noten als Theo van Rijsselberghe en Walter Vaes slechts terloops vermeld wordt. Noch van deze kunstenaars noch van haar mede-exposanten in Domburg, Veere en Den Haag is in deze publica tie werk ter vergelijking opgenomen of wordt aangegeven op welke wijze zij zich door hun schilderijen liet inspireren. Ook de wisselwerking met haar eerste echtgenoot Evert Ekker komt niet ter sprake, terwijl het buitengewoon interessant zou zijn diens ontwikkelingen naast de hare te plaatsen en een jong, vermogend kunstenaars echtpaar uit het begin van de twintigste eeuw te

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 46